staan omgevingstemperatuurbereik: 0–40 °C) en
plaatsen met een hoge vochtigheid.
Schakel het toestel niet in resp. trek onmiddellijk
de stekker uit het stopcontact, wanneer:
1. het toestel of het netsnoer zichtbaar bescha-
digd zijn,
2. er een defect zou kunnen optreden nadat het
toestel bijvoorbeeld gevallen is,
3. het toestel slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden
door een gekwalificeerd vakman.
Een beschadigd netsnoer mag enkel door de
fabrikant of door een gekwalificeerd persoon her-
steld worden.
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact.
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik,
verkeerde aansluiting, foutieve bediening of van
herstelling door een niet-gekwalificeerd persoon
vervalt de garantie bij eventuele schade.
Gebruik voor de reiniging uitsluitend een droge,
zachte doek. Gebruik in geen geval chemicaliën
of water.
Wanneer het toestel definitief uit bedrijf genomen
wordt, bezorg het dan voor verwerking aan een
plaatselijk recyclagebedrijf.
3
Toepassingen
Het mengpaneel MPX-2004 met vier stereo-in-
gangskanalen en een DJ-microfoonkanaal is ge-
schikt voor diverse professionele DJ-toepassingen
of voor gebruik thuis.
Het mengpaneel kan gebruikt worden als alleen-
staande module of kan in een console ingebouwd
worden. Het is ook geschikt voor montage in een
rack (482 mm/19"). Voor de montage in een rack is
een hoogte van 5 HE (rack-eenheden) = 222 mm
nodig.
2
Consejos de utilización
La MPX-2004 cumple la norma europea 89/336/
CEE relativa a la compatibilidad electromagnética y
a la norma 73/23/CEE sobre los aparatos a baja
tensión.
Está alimentada por una tensión peligrosa de
230 V~. No tocar nunca dentro del aparato porque
en caso de mala manipulación, se podría recibir
una descarga eléctrica mortal. Además, la aber-
tura del aparato anula todo tipo de garantía.
Respetar en todo caso los puntos siguientes:
La mesa de mezcla sólo se puede utilizar en inte-
rior. Protegerla de la humedad y del calor (tempe-
ratura de utilización admisible 0–40 °C).
No hacerla funcionar y desconectarla inmediata-
mente de la red cuando:
1. daños aparecen sobre el aparato o el cable de
alimentación.
2. después una caída o accidente parecido, el
aparato pueda estar dañado.
3. disfunciones aparecen.
En todo los casos, los daños tienen que estar
reparado solamente por un técnico especializado.
El cable de red dañado tiene que estar reempla-
zado solamente por el fabricante o un técnico
habilitado.
No desconectar el aparato tirando del cable de
conexión.
Declinamos toda responsabilidad en caso de
daño si el aparato no está utilizado o conectado
correctamente o si está utilizado por una función
diferente de su concepción, si no está reparado
por un técnico habilitado.
Para limpiar el aparato, utilizar un trapo seco y
suave, en ningún caso agua o productos quími-
cos.
Cuando el aparato está definitivamente retirado
del circuito de distribución, se tiene que depositar
dentro una fábrica de reciclaje adaptada.
4
Het toestel aansluiten
Schakel het mengpaneel uit, alvorens toestellen aan
te sluiten resp. bestaande aansluitingen te wijzigen.
1) Sluit de stereogeluidsbronnen aan op de over-
eenkomstige cinch-ingangsjacks van de kanalen
1–4 (L-jack = linker kanaal; R-jack = rechter
kanaal):
- Apparatuur met uitgang met lijnniveau (bv.
minidisk-recorder, CD-speler, cassetterecor-
der) op de jacks CD of LINE (31);
- Platenspelers op magneetsysteem op de
PHONO-jacks (25). De klemschroef GND (32)
kan dienen als gemeenschappelijke massa:
verbind de massaklem van de platenspeler
met de klemschroef.
2) Sluit een DJ-microfoon aan op de XLR-jack DJ
MIC (7) op het frontpaneel of op de 6,3 mm-jack
DJ MIC (27) aan de achterzijde van het toestel.
(Bij aansluiting van een microfoon op de 6,3 mm-
jack wordt de XLR-jack uitgeschakeld.)
3) Er kan een tweede microfoon aangesloten wor-
den op de 6,3 mm-jack MIC 2 (26).
4) Sluit de versterker(s) aan op de XLR-masteruit-
gang (28) en/of de cinch-masteruitgang (29):
5) Indien u geluidsopnames wenst te maken, sluit u
het opnametoestel aan op de Record-uitgang
REC (30). Het opnameniveau is onafhankelijk
van de stand van de masterfader (19).
6) Met behulp van een stereohoofdtelefoon kan
zowel het niveau van elk ingangskanaal vóór de
schuifregelaar evenals de geselecteerde muziek-
tracks vóór de masterfader (19) beluisterd worden
(zie hoofdstuk 5.5 "De kanalen via een hoofdtele-
foon voorafluisteren"). Sluit de hoofdtelefoon (im-
pedantie ≥ 8 Ω) aan op de PHONES-jack (23).
7) Voor een optimale paneelverlichting kunt u op de
XLR-jack LAMP (5) een zwanenhalslamp (12 V/
5 W max.) aansluiten, bv. de lamp GNL-405 uit
het "img Stage Line"-gamma. De lamp wordt via
het mengpaneel in- en uitgeschakeld.
8) Plug ten slotte de stekker van het netsnoer (24)
in een stopcontact (230 V~/50 Hz).
3
Aplicaciones
La mesa de mezcla MPX-2004 está equipada de
4 canales de entrada estéreo y de un canal micró-
fono DJ para utilizaciones DJ profesionales o priva-
das deseadas.
Se puede instalar directamente sobre una mesa
o insertarla dentro un pupitre o dentro un rack están-
dar (482 mm/19"). En este caso, una altura de
5 unidades = 222 mm está necesaria.
4
Conexiones
Antes de efectuar las conexiones de aparatos o una
modificación de conexiones existentes, apagar la
mesa de mezcla.
1) Conectar las fuentes estéreo a las tomas RCA
correspondientes de los canales 1 a 4 (toma L =
canal izquierda, toma R = canal derecho)
- aparatos a nivel línea (p. ej. lector CD, graba-
dor de mini-discs, magnetófono cassettes):
tomas CD o LINE (31);
- tocadiscos con sistema magnética: tomas
PHONO (25). La borne GND (32) puede estar
utilizada como masa común: conectar la masa
del tocadiscos a la borne.
2) Conectar un micrófono DJ a la toma XLR DJ MIC
(7) del panel delantero o a la toma DJ MIC jack
6,3 mm (27) del panel trasero. (Si se conecta un
micrófono a la toma jack, la toma XLR está des-
conectada.)
3) Un segundo micrófono puede estar conectado a
la toma jack 6,3 mm MIC 2 (26).
4) Conectar el amplificador o los amplificadores a la
salida Master XLR (28) y/o a la salida Master
RCA (29).
5) Si se quiere efectuar grabaciones, conectar el
aparato de grabación a la salida REC (30). El
nivel de grabación es independiente de la posi-
ción del fader Master (19).
6) Se puede efectuar una pre-escucha del nivel pre-
fader de cada canal de entrada estéreo y de la
música en curso antes el fader Master (19) vía un
5
Werking
Om inschakelploppen te vermijden is het aan te
raden om de masterfader (19) in de minimumstand
te plaatsen. Schakel dan het mengpaneel in met de
POWER-schakelaar (6). De rode LED boven de
schakelaar licht op en geeft aan dat het toestel klaar
is voor gebruik. Schakel vervolgens de aangesloten
apparatuur in.
5.1 Basisinstelling van de kanalen 1–4
Voor een optimale niveauregeling van de appara-
tuur die op de ingangskanalen 1–4 aangesloten is,
plaatst u de gain-regelaars (13), de schuifregelaars
van de beide grafische equalizers (1 + 4) en de ba-
lansregelaar (20) in de middelste stand. Plaats
beide ASSIGN-schakelaars (14 + 17) in de OFF-
stand (regelfunctie uitgeschakeld).
1) Selecteer de aangesloten signaalbronnen met
behulp van de keuzetoetsen (2).
Toets niet ingedrukt ( ):
De LINE-ingang van het kanaal is geselec-
teerd.
Toets ingedrukt ( ):
De ingang PHONO (bij kanaal 1 en 2) resp.
CD (bij kanaal 3 en 4) is geselecteerd.
2) Met behulp van de masterfader (19) wordt het
masterniveau van alle aangesloten geluidsbron-
nen ingesteld. Plaats de masterfader in ca.
van de maximumwaarde, bv. in stand 7.
3) Om een kanaal uit te sturen, plaatst u de schuif-
regelaars (15) van de overige kanalen in de mini-
mumstand.
4) Stuur de geluidssignalen (testsignalen of muziek-
fragmenten) naar het betreffende ingangskanaal.
5) Regel met de schuifregelaar (15) het kanaalni-
veau af aan de hand van de VU-meter (3). Een
optimale uitsturing is bereikt, wanneer bij de luid-
ste passages het 0 dB-bereik van de VU-meter
kortstondig oplicht. Bij niveauweergaven boven
0 dB is het kanaal overstuurd.
De schuifregelaar moet zich na de niveaure-
geling in ca.
2
/
van de maximumwaarde bevin-
3
casco estéreo (ver cap. 5.5 "Pre-escucha de los
canales vía un casco"). Conectar el casco (impe-
dancia ≥ 8 Ω) a la toma PHONES (23).
7) Para una luz óptima de la mesa de mezcla,
conectar una lámpara de col de cigno (12 V/5 W
max.) a la toma XLR LAMP (5); p. ej. la lámpara
GNL-405 del programa "img Stage Line". La lám-
para está encendida/apagada con la mesa de
mezcla.
8) Conectar finalmente el cable de red (24) a una
toma de red (230 V~/50 Hz).
5
Utilización
Antes de encender la mesa de mezcla, el fader
MASTER (19) debería estar al mínimo para evitar
un ruido fuerte al encender. Pués encender la mesa
de mezcla con el interruptor POWER (6), el diodo
rojo, testigo de funcionamiento situado arriba del
interruptor, está encendido. Conectar después los
diferentes aparatos conectados.
5.1 Ajustes de base de los canales 1 a 4
Para un ajuste óptimo del nivel de los aparatos
conectados a los canales 1 a 4, poner los potenció-
metros de GAIN (13), el potenciómetro de balance
(20) y los potenciómetros deslizantes de los 2 ecua-
lizadores gráficos (1 + 4) en la posición media.
Poner los dos potenciómetros de asignación
ASSIGN (14 + 17) en la posición OFF (función de
fundido desconectada).
1) Seleccionar las fuentes de señal conectadas con
las teclas de conmutación (2).
tecla no apretada ( ):
la entrada LINE del canal está seleccionada.
tecla apretada ( ):
la entrada PHONO (para canal 1 y 2) o CD
(para canal 3 y 4) está seleccionada.
2) Con el fader Master (19), ajustar el nivel general
de todas las fuentes conectadas. Poner el fader
2
Master a
/
aprox. del máximo, es decir sobre la
3
posición 7.
NL
B
2
/
3
E
13