Herunterladen Inhalt Inhalt Diese Seite drucken

Inbedrijfstelling; Voorbereidende Werkzaamheden; Elektrisch Systeem; Motorbeveiliging - Homa C270 WF Originalbetriebsanleitung

Vorschau ausblenden Andere Handbücher für C270 WF:
Inhaltsverzeichnis

Werbung

Verfügbare Sprachen

Verfügbare Sprachen

Inbouw van een terugslagklep
De pompen worden in de meeste toepassingssituaties als
noodpomp gebruikt en daarom slechts zelden in bedrijf
gesteld. De pomp is daarom niet standaard voorzien van
een terugslagklep.
De reden hiervoor is dat deze onder bepaalde omstan-
digheden een nadelige invloed kan hebben op de werk-
ing van de pomp. Is er sinds het laatste bedrijf een zeer
lange tijd (maanden of jaren) verstreken, dan kan vuil (dat
in het bij het laatste bedrijf afgezogen oppervlaktewater
evt. rijkelijk aanwezig was) uit de waterzuil die op de ter-
ugslagklep staat, zich hebben afgezet op de terugslagklep
en verhinderen dat deze geopend wordt. Dit geldt vooral,
omdat de pomp na een langere stilstand bij elke eerste
start compleet moet ontluchten.
Het nadeel dat bij een installatie zonder terugslagklep het
uit de leiding terugstromende water met het overige rest-
water moet worden opgenomen (opgeveegd of met een
natstofzuiger verwijderd), is daarom in de meeste geval-
len te verkiezen boven een mogelijk falen van de pomp in
geval van nood. Een terugslagklep zou daarom alleen in
toepassingssituaties met frequent bedrijf (minstens 1 x
per week) gemonteerd moeten worden.
Opstelling
De pomp moet veilig op de grond geplaatst zijn, evt. afsluit-
ers openen. De sensorschakelaar moet met de elektroden
aan de onderkant op de grond worden geplaatst. Let erop
dat de onderrand van het huis van de sensorschakelaar di-
rect contact maakt met de ondergrond, om een probleem-
loze werking te garanderen. De nalooptijd van de pomp
bedraagt 4 minuten, d.w.z. dat de pomp na het bereiken
van de minimale restwater-afzuighoogte van 2 mm (zie
boven) 4 minuten blijft draaien, om evt. nastromend wa-
ter weg te pompen zonder hernieuwd uitschakelen. Is de
waterstand daarna niet weer gestegen, dan schakelt de
pomp automatisch uit.

5.3. Inbedrijfstelling

Dit hoofdstuk bevat alle belangrijke instructies voor het
bedieningspersoneel voor een veilige inbedrijfstelling en
bediening van de machine. Het is van belang dat de vol-
gende gegevens worden aangehouden en gecontroleerd:
Opstellingswijze
Bedrijfswijze
Minimale afdekking door water/Max. dompeldiepte
Na een langere stilstandtijd moeten deze gegevens
eveneens worden gecontroleerd en moeten evt. vast-
gestelde gebreken worden verholpen!
Om letsel en materiële schade bij de inbedrijfstelling van
de machine te vermijden, moeten de volgende
Punten beslist worden nageleefd:
De inbedrijfstelling van de machine mag uitslui-
tend worden uitgevoerd door gekwalificeerd en
geschoold personeel met inachtneming van de
veiligheidsaanwijzingen.
Het voltallige personeel dat aan de machine werkt,
moet de handleiding ontvangen, gelezen en begrep-
en hebben.
Deze machine is alleen geschikt voor toepassing bij
de aangegeven bedrijfsvoorwaarden.

5.4. Voorbereidende werkzaamheden

De machine is volgens de nieuwste stand der techniek
geconstrueerd en gemonteerd, zodat deze onder normale
bedrijfsvoorwaarden lang en betrouwbaar werkt. Voor-
waarde daarvoor is echter dat u alle eisen en aanwijzingen
in acht neemt. Kleine olielekkages van de glijringafdichting
vormen geen bezwaar, maar moeten worden verholpen
voordat de pomp in de vloeistof wordt neergelaten of on-
dergedompeld.
Controleer de volgende punten:
Kabelgeleiding – geen lussen, licht gespannen
Temperatuur van de vloeistof en dompeldiepte contr-
oleren – zie machinegegevensblad
Wordt aan de perszijde een slang gebruikt, dan
moet deze voor gebruik met schoon water worden
doorgespoeld, zodat afzettingen niet tot verstoppin-
gen leiden
Bij natte opstelling moet de pompput worden gerein-
igd
Het leidingenstelsel aan druk- en zuigzijde moet
worden gereinigd en alle afsluiters moeten worden
geopend
Het pomphuis moet overstroomd worden, d.w.z. dat
het volledig met het medium moet zijn gevuld en dat
het geen lucht meer mag bevatten. De ontluchting
kan plaatsvinden door passende ontluchtingssyste-
men in de installatie of, indien aanwezig, door ont-
luchtingsschroeven op de persaansluiting.
Controleren
of
toebehoren,
ophangvoorziening stevig en correct vastzitten
Controle van aanwezige niveauregelingen of droo-
gloopbeveiliging

5.5. Elektrisch systeem

Bij de aanleg en keuze van elektrische leidingen en bij het
aansluiten van de motor moeten de relevante plaatselijke
en VDE-voorschriften worden nageleefd.
Gevaar door elektrische stroom!
Door ondeskundige omgang met stroom bestaat
levensgevaar! Alle pompen met vrije kabeluiteinden
moeten door een elektricien worden aangesloten.

5.6. Motorbeveiliging

Eenfasemotor
Pompen met 230 V/1Ph-motoren zijn bij uitlevering
uitgerust met een schakeltoestel met motorbeveilig-
ingschakelaar, aanloopcondensator en bedrijfscondensa-
tor. Deze HOMA-schakeltoestellen zijn ook als toebehoren
leverbaar. Bij toepassing van andere schakeltoestellen
moet bij de configuratie van de motorbeveiligingschake-
laar worden gelet op de nominale stroom van de motor.
leidingenstelsel,
nEDlErlanDS | 53

Werbung

Inhaltsverzeichnis
loading

Inhaltsverzeichnis