3
Montage
3.1
Montageplaats selecteren
–
Waarborgen dat de kabels van de aan te sluiten modules (pomp(en), sensor(s)) lang genoeg zijn om naar de
besturingskast te kunnen worden gebracht en aangesloten.
–
Besturingskast niet blootstellen aan directe zonneschijn.
–
Montage uitsluitend in droge, goed toegankelijke en vorstvrije ruimten.
–
De besturingskast moet worden beveiligd met een lekstroombeveiligingsschakelaar.
–
Waarborgen dat onbevoegde personen (bijv. kinderen) de besturingskast noch bedienen noch uitschakelen
kunnen. Evt. in een afsluitbaar gebouw/kast onderbrengen.
3.2
Besturingskast monteren
Waarborgen dat er geen voltage staat op de besturingskast.
De besturingskast kan uitsluitend worden geopend als de
hoofdschakelaar <20> zich in positie OFF bevindt.
y Behuizing openen, daartoe de schroeven <29> losdraaien (draaiing naar
links) en het deksel van de behuizing opklappen.
y Vulmateriaal/componentbescherming uit de besturingskast verwijderen.
y De behuizing op beoogde plaats monteren, daartoe alle zes
bevestigingsmogelijkheden gebruiken. Zie voor het boorschema "Afb.
[6]"]
2018/02
Montage
107 / 148
20
29
Afb. [3]
354
Afb. [4]