NL
1. DE INFORMATIE UIT DEZE HANDLEIDING HEEFT BETREKKING OP DE VOLGENDE PRODUCTEN
Om het gebruik van de gecertificeerde configuratie van de aangedreven luchtzuiverende respirator te verzekeren, dient u eveneens de
gebruikershandleiding voor de AIRBELT, de ZEPHYR en de COMPACT AIR-reeks (COMPACT AIR 200 onderdeelnr. A150401,
COMPACT AIR onderdeelnr. A150102 en COMPACT AIR onderdeelnr. A150140) te raadplegen.
Overeenkomstig EN 12941:1998, EN 12941/A1:2003 en EN 12941/A2:2008 bestaat een volledig aangedreven respiratorsysteem uit:
Fig. nr.
Codenr.
1
A114102
2
A114106
3
A114400
4
A114200
4
A114201
4
A114205
5
A114110
6
A114300
7
A114703
8
A114725
9
A114728
In combinatie met, volgens de vereisten:
•
Aangedreven Luchtzuiverende Respirator (ALZR) (Afbeelding 9, voorbeeld COMPACT AIR)
•
Partikel-, gas- en gecombineerde filters van Honeywell (Afbeelding 10)
2. TOEPASSINGSGEBIED EN GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Het aangedreven respiratorsysteem wordt gebruikt in een werkomgeving waar bescherming vereist is om ademhalingsorganen, het
gezicht en het hoofd te beschermen tegen schadelijke partikels, nevels, dampen en gassen. Wanneer de luchtkap met de meegeleverde
slang verbonden is met de Aangedreven Luchtzuiverende Respirator van en uitgerust is met filters van Honeywell, stroomt de gefilterde
lucht via de inlaatleiding aan de voorzijde van de kap en verlaat deze de kap via de gezichtskraag of nekslab. Wegwerpbare kleppen
worden aangebracht op bepaalde modellen tegen de kijkopening van de kap en kunnen verwijderd worden wanneer ze vervuild zijn,
door ze uit de klem te trekken in de richting die aangegeven wordt door 'pull'.
2.1. Beperking van het gebruik
•
Het systeem is niet geschikt voor werk in omgevingen met: intense warmtestraling, open vuur, explosiegevaar, een
zuurstofniveau van minder dan 17% of met extreem hoge concentraties aan gevaarlijke materie waardoor onmiddellijk een groot
gezondheidsrisico ontstaat.
•
Bij extreme inspanning kan er tijdelijk een negatieve druk ontstaan in de luchtkap, wat resulteert in een verkleining van de
beschermingsfactor van het systeem.
•
Luchtsnelheden van meer dan 2m/sec kunnen de beschermingsfactor van de luchtkappen met een gezichtskraag aanpassen.
•
De omgevingsgebruikstemperatuur dient tussen de -10° C en +50° C te zitten.
•
Het systeem mag enkel door opgeleid personeel gebruikt worden, dat zich ook ten volle bewust is van de gevaren die van
toepassing zijn op het uit te voeren werk.
•
Filters mogen niet rechtstreeks op de helm/kap aangebracht worden.
•
De luchtkappen -vl kunnen enkel gebruikt worden in combinatie met de lijsten in de gepaste gebruikershandleidingen voor
aangedreven luchtzuiverende respirators van Honeywell of met filters van Honeywell (zie filterhandleiding onderdeelnr. 1788266).
•
De classificatie EN 14387 van de filters mag niet verward worden met de classificatie EN 12941 wanneer u een filtertype
selecteert.
•
De helmen EUROMASKI en TIGERHOOD kunnen eveneens gebruikt worden voor lastoepassingen (booglassen en snijden).
2.2. Vóór het gebruik
Controleer het waarschuwingstoestel, indien van toepassing (bv. COMPACT AIR 200 onderdeelnr. A150401)
Plaats het toestel voor debietcontrole op het uiteinde van de ademhalingsslang, schakel de blaaseenheid in, blokkeer de inlaat van de
aangedreven eenheid tot het punt waarop de waarschuwing (voor filterweerstand) ontkoppeld wordt. De bal van de mechanische
debietcontrole dient op de markering van 170 liter per minuut te staan of erboven. Zo niet, zie sectie 5 (onderhoud) voor herstellingen.
Zorg ervoor dat het systeem na het vorige gebruik correct gereinigd, ontsmet en gecontroleerd werd overeenkomstig paragrafen 4 en 5.
Sluit de toevoerslang van de aangedreven respirator aan op de achterzijde van de luchtkap. Gesp de riem rond het lichaam en schakel
de respirator in. Pas de hoofdriem aan tot de correcte lengte. Trek vervolgens de luchtkap over het hoofd. Voor luchtkappen met een
gezichtskraag trekt u de gezichtskraag achteruit onder de kin, zodat de kap afgesloten is, en spant u daarna de riem aan. Bij andere
kaptypes sluit u de nekslab voor een correcte afsluiting.
2.3. Tijdens het gebruik
Verlaat de werkomgeving onmiddellijk wanneer de luchttoevoer onderbroken wordt of de ademhalingsweerstand te groot wordt.
2.4. Na het gebruik
Nadat u de werkomgeving verlaten hebt, neemt u de kap af, koppelt u de toevoerslang los en schakelt u de aangedreven respirator uit.
Verwijder met een borstel of vod loszittend residu en vuil uit de onderdelen. Reinig en inspecteer de onderdelen overeenkomstig de
instructies die gegeven werden in paragraaf 4 en 5. Zorg er bij het koppelen en het ontkoppelen voor dat er geen onzuiverheden in de
open kapkoppelingen terechtkomen.
Product
KOLIBRI-vl
JUNIOR A-vl
JUNIOR B-vl
JUNIOR B-Combi (PU) -vl
JUNIOR B-Combi (Neopreen) -vl
JUNIOR B-Combi (Leer) -vl
PRIMAIR- vl
JUNIOR A Combi-vl
EUROMASKI -vl
TIGERHOOD 90x110-vl
TIGERHOOD 50x108-vl
NL-1