ÍNDICE
PÁGINA
INSTRUÇÕES DE SEGURANÇA ............................1
TIPOS DE PORTÃO ................................................2
FERRAMENTAS NECESSÁRIAS ............................2
COMPONENTES INCLUÍDOS NO FORNECIMENTO ......3
ANTES DE COMEÇAR ............................................3
O SISTEMA DEPOIS DE INSTALADO ....................3
MONTAGEM ..........................................................4-5
A
B
INSTALAÇÃO ........................................................5-6
LIGAR A CORRENTE ELÉCTRICA ....................7-8
PROGRAMAR O CÓDIGO..................................9-10
AJUSTE ..................................................................11
1
TIPOS DE PORTÃO
A.
Porta de 1 folha com apenas uma calha
horizontal
B.
Porta de 1 folha com calha vertical e
horizontal – Necessário um braço de porta
especial (E, The Chamberlain Arm™) e o
sistema de protecção (29 (9)). Consulte o seu
fornecedor.
D
C.
Porta seccional com calha curva – Ver 20B –
ligação do braço. O sistema de protecção
(29 (9) destina-se a portas com uma altura
mais de 2,5 m.
D.
Porta com painéis envidraçados – Necessário
um braço de porta especial (E, The
Chamberlain Arm™) e o sistema de
protecção (29 (9)). Consulte o seu fornecedor.
E.
The Chamberlain Arm™ para uso nos tipos de
portão B e D.
2
FERRAMENTAS NECESSÁRIAS
10mm, 8mm,
4,5mm, 4mm
11/13mm
114A2911E-P
ÍNDICE
INSTALAÇÃO DO PROTECTOR SYSTEM™
(OPCIONAL) ..........................................................12
CARACTERÍSTICAS ESPECIAIS ........................12
ACESSÓRIOS ........................................................12
PEÇAS SOBRESSALENTES ..........................13-14
CONSERVAÇÃO DO AUTOMATISMO ..................15
MANUTENÇÃO DO AUTOMATISMO ....................15
C
TEM ALGUM PROBLEMA? ............................ 16-17
ACCIONAMENTO DO AUTOMATISMO ................17
DADOS TÉCNICOS ................................................18
A
B
E
D
E
10mm, 8mm,
4,5mm, 4mm
11/13mm
11mm, 13mm
2-P
PÁGINA
PROBLEMEN OPLOSSEN
1. Opener werkt niet, noch met de verlichte bedieningsknop,
noch met de afstandsbediening:
• Staat er stroom op de opener? Sluit een lamp aan op het
stopcontact. Als hij niet aangaat, controleer dan de
zekeringskast of de stroomonderbreker. (Bij sommige
stopcontacten wordt de stroomtoevoer door een
muurschakelaar geregeld.)
• Heeft u alle deursloten buiten werking gesteld? Bekijk de
waarschuwingen met betrekking tot de installatieaanwijzingen
op pagina 1 opnieuw.
• Heeft er zich ijs of sneeuw onder de deur opgehoopt? Of
misschien is de deur vastgevroren. Verwijder eventuele
belemmeringen.
• De veer van de garagedeur kan gebroken zijn. Laat deze
vervangen door een vakman.
2. Opener werkt op de afstandsbediening maar niet op de
verlichte bedieningsknop:
C
• Is de bedieningsknop op de muur verlicht? Zo niet, maak de
beldraad los van de contacten op de opener. Maak kortsluiting
tussen de rode en witte contacten door beide contacten
tegelijkertijd met een stukje draad aan te raken. Als de opener
werkt, controleer dan of er een bedradingsfout is gemaakt bij
de verlichte bedieningsknop of een kortsluiting bij de
krammetjes.
• Is de bedrading goed aangesloten? Zie pagina 9.
3. Deur werkt op de verlichte bedieningsknop maar niet op
de afstandsbediening:
• Probeer een nieuwe batterij.
• Wanneer u over twee of meer afstandsbedieningen beschikt en
er werkt er slechts een, neem dan de stappen 22 en 24,
Programmeer uw opener en afstandsbediening en Sleutelloze
toegang programmeren opnieuw door.
• Knippert de deurbedieningsknop? De vergrendelingsstand van de
opener is ingeschakeld. Wanneer u beschikt over een
multifunctionele deurbediening, houdt u de vergrendelingsknop 2
seconden ingedrukt. De deurbedieningsknop stopt met knipperen.
4. Astandsbediening heeft maar een kort bereik:
• Is de batterij geïnstalleerd?
• Bewaar de afstandsbediening op een andere plaats in de auto.
• Het transmissiebereik is minder bij metalen garagedeuren,
deuren met een metalen isolatielaag of bij metalen wanden.
5. De deur keert zonder aanwijsbare reden om en het lichtje
op de opener knippert niet:
11mm, 13mm
• Wordt de deur ergens door belemmerd? Trek aan de
noodontkoppelingshandgreep. Bedien de deur met de hand.
Als de deur klemt of slecht uitgebalanceerd is, haal er dan een
garagedeurspecialist bij.
• Verwijder eventueel sneeuw of ijs van de garagevloer onder de
deur.
• Herhaal dan Instellen van de grenswaarden en De kracht
instellen, instellingsstappen 26 en 27.
Herhaal na het bijstellen de veiligheidstest.
6. De deur gaat zonder duidelijke reden omhoog en het
lampje van de bedieningsknop van de deur knippert
5 seconden na het omhoog gaan:
Controleer het Beveiligingssysteem (als u deze accessoire
geïnstalleerd heeft). Als het licht knippert, corrigeer dan de
uitlijning.
7. De opener maakt een storend lawaai dat in de woning te
horen is:
Als het geluid van de opener een probleem veroorzaakt doordat
deze zich vlakbij de woning bevindt, kunt u een Trillingisolatieset
41A3263 installeren. Deze set is speciaal ontworpen om het
"klankbord effect" te verhelpen en is eenvoudig te installeren.
8. De garagedeur gaat vanzelf open en dicht:
Controleer of de knop op de afstandsbediening niet in
ingedrukte stand klem zit.
9. De deur stopt maar gaat niet helemaal dicht:
Herhaal De grenswaarden instellen, instellingsstap 26.
Herhaal de test van de veiligheidsomkeerfunctie na elke
aanpassing van de deurarmlengte, de sluitkracht of de omlaag-
grenswaarde.
10. De deur gaat open maar niet dicht:
• Controleer het Beveiligingssysteem (als u deze accessoire
geïnstalleerd heeft). Als het licht knippert, moet de uitlijning
gecorrigeerd worden.
• Wanneer de openerlamp niet knippert en het is een nieuwe
installatie, herhaal dan de stappen 26 en 27 (De grenswaarden
instellen en De kracht instellen).
Herhaal na het bijstellen de veiligheidstest.
11. Het licht van de opener gaat niet aan:
Vervang de lamp (maximaal 24V/21 Watt). Vervang
doorgebrande lampen met lampen die geschikt zijn voor ruw
gebruik.
12. De opener forceert:
Het kan zijn dat de deur uit balans is of dat de veren gebroken zijn.
Sluit de deur en gebruik de noodontkoppelingshandgreep om de
slede los te koppelen. Open en sluit de deur met de hand. Een
goed uitgebalanceerde deur moet op elk willekeurig punt van de
slag kunnen blijven staan, terwijl hij uitsluitend door zijn veren in
evenwicht wordt gehouden. Is dit niet het geval, laat de deur dan
bijstellen door een garagedeurspecialist.
13. De motor van de opener bromt even en doet dan niets
meer:
• De veren van de garagedeur zijn gebroken. ZIE HIERBOVEN.
• Als het probleem zich de eerste keer dat u de opener in
werking stelt voordoet, zit de deur op slot. Stel het deurslot
buiten werking.
Herhaal na het bijstellen de veiligheidstest.
14. Opener werkt niet wegens stroomstoring:
• Trek de noodontkoppelingshandgreep omlaag en naar
achteren om de slede los te koppelen. De deur kan nu met de
hand geopend en gesloten worden. Als de stroom weer
ingeschakeld is, trekt u de ontkoppelingshangreep recht
omlaag. De volgende keer dat de opener in werking gesteld
wordt, wordt de slede weer vastgekoppeld.
• Met het Ontkoppelingsslot kunt u de slede van buiten de
garage loskoppelen in geval van stroomstoring.
15. De grenswaarden handmatig instellen
1. Houd de zwarte knop ingedrukt tot de gele indicatorlamp
langzaam begint te knipperen en laat de knop dan los.
2. Houd de zwarte knop ingedrukt tot de deur de gewenste
OMHOOG-stand (geopend) heeft bereikt. Stel de stand de
deur in met behulp van de zwarte en oranje knop. Met de
zwarte knop beweegt de deur OMHOOG (geopend), met de
oranje knop beweegt de deur OMLAAG (gesloten).
Controleer of de deur hoog genoeg opent voor uw auto.
3. Druk op de afstandsbediening of op de deurbediening.
Hiermee wordt de grenswaarde voor OMHOOG (geopend)
ingesteld en begint het sluiten van de deur. Druk
onmiddellijk op de oranje of op de zwarte knop. De deur
stopt.
Stel de gewenste OMLAAG-stand (gesloten) in met behulp van
de zwarte en oranje knop. Controleer of de deur volledig
gesloten is zonder een extreem hoge druk op de rail uit te
oefenen (rail mag niet naar boven buigen en de ketting/riem
mogen niet slap gaan hangen of onder rail komen te hangen).
Druk op de afstandsbediening of op de deurbediening.
Hiermee wordt de OMLAAG-grenswaarde (dicht) ingesteld en
begint het openen van de deur.
OPMERKING: Wanneer noch de zwarte, noch de oranje knop
wordt ingedrukt voordat de deur de vloer bereikt, zal de
garagedeuropener proberen de grenswaarde automatisch in te
stellen door de deur vanaf de vloer om te keren en deze te stoppen
volgens de ingestelde omhoog-grenswaarde. Wanneer de werklamp
niet 10 keer knippert, zijn de grenswaarden ingesteld en hoeft dit
niet handmatig te gebeuren; de OMLAAG-grenswaarde wordt
ingesteld op de vloer. Ongeacht of de grenswaarden
automatisch of handmatig worden ingesteld, de kracht MOET
worden opgeslagen om het instellen van de grenswaarden op
de juiste wijze te kunnen voltooien. Zie het gedeelte 27, De
kracht instellen.
4. Open en sluit de deur twee tot drie keer met de
afstandsbediening of de deurbediening.
• Wanneer de deur niet in de gewenste OMHOOG-stand
(geopend) stopt of omkeert voordat de deur stopt in de
OMLAAG-stand (dicht), herhaalt u het handmatig instellen
van de grenswaarden nog een keer.
• Wanneer de deur stopt in zowel de gewenste OMHOOG-
stand (geopend) en OMLAAG-stand (gesloten), ga dan
verder met Het veiligheidsomkeersysteem testen.
16-NL
114A2911E-NL