Werken met een extern
apparaat
Wanneer u aan de achterkant van de eenheid een
extern apparaat hebt aangesloten op de aansluiting
met de markering LINE IN, kunt u dit apparaat op
de eenheid als afspeelbron selecteren.
1
Selecteer het externe apparaat (EXT–
LINE IN).
Elke keer wanneer u op
deze toets drukt, wordt er
een andere afspeelbron
geselecteerd, en wel in de
volgorde zoals die op
bladzijde 6 staat
beschreven.
2
Bedien het externe apparaat.
Opmerking:
Zie voor het aansluiten van het externe apparaat
"Handleiding voor installatie/aansluiting"
(afzonderlijke publicatie).
BEDIENING VAN EXTERNE APPARATEN
Werken met een subwoofer
Wanneer u aan de achterkant van de eenheid een
subwoofer hebt aangesloten op de aansluiting met
de markering SUBWOOFER OUT, kunt u in uw
auto genieten van een voller basgeluid en een
realistischere theater-weergave.
• Raadpleeg hiervoor de instructies die bij de
subwoofer werden meegeleverd.
Wanneer er een subwoofer op deze eenheid is
aangesloten, dient u een geschikte
afbreekfrequentie te kiezen. Bij het verlaten van
de fabriek is de afbreekfrequentie standaard
ingesteld op "MID".
Om de begrensende frequentie van de
subwoofer in te stellen, gaat u als volgt te
werk.
• Zie ook de paragraaf "De algemene instellingen
wijzigen (PSM)" op bladzijde 21.
• LOW:
Frequenties boven 50 Hz worden niet
door de subwoofer weergegeven.
• MID:
Frequenties boven 80 Hz worden niet
door de subwoofer weergegeven.
• HIGH: Frequenties boven 120 Hz worden niet
door de subwoofer weergegeven.
1
Druk op SEL (selecteren) in en houd deze ten
minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de
PSM-vermeldingen op de display wordt
weergegeven.
2
Druk herhaaldelijk op
tot de vermelding "CUTOFF F" (frequentie) op
de display verschijnt.
3
Druk op + of – om de gewenste
begrenzingsfrequentie te selecteren.
4
Druk nogmaals op SEL (selecteren) om het
instellen te voltooien.
Voor het aanpassen van het uitvoervolume van
de subwoofer, verwijzen we u naar de paragraaf
"Geluid aanpassen" op bladzijde 18.
¢ of op 4
29