- NL -
Gebruik van de spuitmonden (afbeelding A, 9):
Universele spuitmond (a): Voor het opzuigen van vijverslib zonder de kiezelsteentjes van de vijver mee te zuigen.
Wierspuitmond (b): Voor het scheiden en verwijderen van strengen wier.
Natzuigspuitmond (c): Alleen voor de werking als natzuiger voor het opzuigen van vuil water of restwater.
Aanwijzing: Het zuigen dient elke keer langzaam en met rustige, gelijkmatige bewegingen te worden uitgevoerd. Zo
wordt het opstuiven van sediment vermeden.
Ingebruikneming
Let op! Gebruik het apparaat nooit zonder filterschuim (afbeelding H, 22) of vlotter! Beide zijn af fabriek gemonteerd.
Zuig nooit stof of vuil op!
Sluit het apparaat aan op het elektriciteitsnet. Het apparaat beschikt over een netschakelaar (afbeelding F, 16):
Stand I: Automatische werking. Continu zuigen.
Stand 0: Het apparaat is uitgeschakeld.
Werking
Opvallendheden
Tijdens de werking kunnen abnormaliteiten optreden.
Het apparaat trilt sterk. Schakel het apparaat met de netschakelaar (16) uit en na 20 seconden weer aan. Begint het
trillen opnieuw, dan is waarschijnlijk de tank vol,
− (gebruik als natzuiger, afsluitdop ingezet), de inloopverdeler, de afvoer
− of het filterschuim verontreinigd.
Voer dan een reiniging en onderhoud van het apparaat door.
Er wordt stoom ontwikkeld. Geen reden tot onrust. Het betreft hier condenswater, dat nu in de vorm van waterdamp
door de ventilatiegleuven vrijkomt. Het effect treedt in het bijzonder bij koud weer op.
Storingen verhelpen
Storing
Er komt stoom uit het apparaat
Apparaat maakt geluiden en/of trilt sterk
Het apparaat zuigt niet of verliest aan vermo-
gen
Gering zuigvermogen
De opvangbak loopt niet leeg
Apparaat schakelt tussen de bekkens onvol-
doende of niet om
18
Oorzaak
Bij koud weer vormt zich in het apparaat
condenswater, dat in de vorm van waterdamp
vrijkomt
Tank vol
Inlaatverdeler, afvoer of filterschuim verontrei-
nigd
Netspanning ontbreekt
Hoogteverschil tussen het wateroppervlak en
het apparaat is te groot
Beide bekkens zijn vol water. De vlotters
dichten volledig af
Vuil verstopt filterschuim, zuigbuis of zuigslang
Klep op de inlaatverdeler klemt of is vervuild
O-ring op de inlaatverdeler zit niet goed
Klep op de uitlaatklep klemt of is vervuild
O-ring op de binnentank zit niet goed
Verhoogde buiswrijvingsweerstand
Zuigdiepte te groot. Vanaf 1,5 m zuigdiepte
neemt het zuigvermogen ontwerpafhankelijk af
Afvoerslang is geknikt of is niet op een hellend
vlak gelegd
Vuil verstopt afvoerslang of afvoerklep
Vuillaagje op de zuigers na langere tijd stilge-
staan te hebben
Remedie
Normaal voorval. Geen remedie nodig
Tank leegmaken
Apparaat uitschakelen, 20 s wachten en
opnieuw inschakelen. Treedt storing opnieuw
op, apparaat reinigen.
Netspanning controleren
Uitlaat dient iets boven het wateroppervlak te
liggen
Apparaat leegmaken
Vuil verwijderen
Inlaatverdeler afnemen Controleren of klep
stevig vastzit (afbeelding I, 4)
Controleren of O-ring stevig vastzit (afbeelding
I, 4)
Afvoerslang afnemen. Controleren of de klep
stevig vastzit
Controleren of O-ring stevig vastzit (afbeelding
I, 27)
Zuigleiding zo kort en vlak mogelijk houden.
Zuigdiepte verminderen
Slang juist leggen. Zie montage.
Vuil uit afvoerslang en afvoerklep verwijderen
Motorbehuizing (G, 17) afnemen. Handmatig in
werking zetten van het schakelproces door het
op de kop houden van de motorkop.