• Afhankelijk van de plaats waar u de tuinpomp gebruikt, is het zinvol om een filter aan de zuigzijde te gebruiken,
zodat de pomp niet beschadigd wordt.
Het filter moet vrij in het water hangen, deze mag dus b.v. niet op de bodem van de waterput liggen,
omdat deze zich hier snel verstopt.
Een regelmatige controle en reiniging van het filter is absoluut noodzakelijk, zodat het zuigvermogen
niet te sterk verminderd.
• Als de zuigslang b.v. naar een put of een regenwatertank gaat, dan moet u de slang zo beveiligen dat deze niet
in de put of de tank kan vallen als de slang van het aansluitstuk glijdt.
• De aanzuigopening (b.v. de grove filter) moet minstens 30cm onder het wateroppervlak liggen. Door waterstromingen
kan anders lucht aangezogen worden.
• Leg de zuigslang zo, dat deze vanaf de tuinpomp zonder omwegen direct naar beneden loopt. Anders wordt het
aanzuigen bemoeilijkt resp. verhinderd.
• Bij de drukzijde (bovenste aansluiting van de tuinpomp) moet een geschikte, drukvaste slang gebruikt worden,
verder geschikte aansluit- en verbindingsstukken.
Bij het gebruik van aansluitstukken met een automatische druppelstop (deze maken b.v. het wisselen van de
sproeier mogelijk zonder het uitschakelen van de tuinpomp) dient u er op te letten, dat deze in de juiste richting
gemonteerd worden.
51