1. Trek de bougiedop (12) af door
gelijktijdig aan de bougie te trek-
ken en te draaien.
2. Schroef de bougie tegen de
richting van de wijzers van de
klok in met de bijgevoegde bou-
giesleutel uit.
3. Kijk de ontstekingsafstand met
behulp van een (in de gespeciali-
seerde handel verkrijgbaar) voel-
kaliber na. De ontstekingsafstand
moet 0,76 mm bedragen.
4. Stel de afstand eventueel in
doordat u de aardelektrode van
de bougie voorzichtig buigt.
5. Reinig de bougie met een draad-
borstel.
6. Breng de gereinigde en inge-
stelde bougie aan of vervang
een beschadigde bougie door
een nieuwe (aanbevolen aanzet-
moment 20 Nm) (zie „Reserve-
onderdelen").
Motorolie verversen
Kantel voor het verversen van de
motorolie het apparaat aan de
hoofdligger van de handgreep
achterwaarts (zie
paraat niet op de zijkant opdat er
geen bedrijfsvloeistoffen kunnen
uitlopen.
• Ververs de motorolie voor de
eerste keer na ongeveer 5 be-
drijfsuren, daarna telkens na 50
bedrijfsuren of jaarlijks.
• Ververs de motorolie wanneer
de motor warm is.
• Voer de oude olie op milieuvrien-
delijke wijze af (zie „Afvalverwij-
dering/milieubescherming")
Mes slijpen / uitwisselen
•
•
Carburateur instellen
De carburateur werd in de fabriek vooraf
op een optimaal vermogen ingesteld.
Indien instellingen achteraf noodzakelijk
). Leg het ap-
zijn, laat u de instellingen op een service-
werkplaats doorvoeren.
Opslag
Algemene opslaginstructies
1. Open de olieaftapplug (34) (bin-
nenvierkant) aan de onderzijde
van het apparaat.
2. Laat de motorolie in een ge-
schikt reservoir wegvloeien.
3. Veeg gemorste motorolie af en
schroef de olieaftapplug (34)
weer in.
4. Zet het apparaat waterpas en
vul motorolie bij (zie „Ingebruik-
name").
Laat een stop mes altijd op een ser-
vicewerkplaats bijslijpen omdat men
daar een controle van de onbalans
kan doorvoeren.
Laat een beschadigd mes of een mes
met onbalans altijd op een service-
werkplaats uitwisselen. Een onoor-
deelkundige montage kan tot ernstige
verwondingen leiden.
Bewaar het apparaat niet met
een gevulde vangmand. Bij heet
weer begint het gras onder in-
vloed van warmte te broeien. Er
bestaat brandgevaar.
NL
BE
35