Het afvoerrooster (14) plaatsen en met de schroeven (16 –
B3,5 x 25) aan de wand bevestigen. Het afvoerrooster ligt
daarbij boven tegen de rookgasafvoerschacht (11) aan en
steekt aan de zijkanten door de verticale sleuven in de aan-
zuigschacht (12).
Als de verwarming niet wordt gebruikt, kan het afvoer-
rooster (14) met het afdekkapje van de rookgasafvoer (17 –
accessoire) worden afgedekt om bijvoorbeeld bij het wassen
van de caravan of bij slecht weer het binnendringen van grote
hoeveelheden water te voorkomen.
Dakafvoer monteren
Mogelijk gevaar voor letsel door scherpe randen van de
rookgasafvoer-/verbrandingsluchttoevoerbuis. Draag tij-
dens de montage werkhandschoenen!
Montage aanzuiging verbrandingslucht
Mogelijk gevaar voor letsel door scherpe randen van de
verbrandingsluchtaanvoerbuis. Draag tijdens de mon-
tage werkhandschoenen!
1. Draai de twee schroeven (1) bovenaan de verwarming los
en verwijder de ommanteling (afb. D1).
2. Afbeelding D2
Vóór de inbouw van de verwarming de aanzuigbuis voor de aan-
zuiging van de verbrandingslucht op de onderste aansluiting
van de verwarming monteren: Schuif de aanzuigbuis (18) met
de schuine kant van de buis van onderen door de opening (19)
in de voet van de verwarming. Schuif de vergrendelingsring (4)
ca. 3 cm op de buis (de klauw wijst naar de aansluiting van de
verwarming). De O-ring (5) door optrompen voorzichtig over de
schuine kant van de pijp drukken en de aanzuigbuis (18) tot aan
de aanslag in de ondersteaansluiting van de verwarming (9)
steken. De vergrendelingsring samen met de O-ring helemaal
aanschuiven en achter de klemmen van de aansluiting vast-
draaien. Met schroefje (6) goed vastzetten.
Na elke demontage moet er een nieuwe O-ring (5) wor-
den gemonteerd!
3. Plaats de verwarming in de opening van de vloer.
Montage van de dakafvoer
De dakafvoer mag alleen verticaal of onder een hoek van
maximaal 15° worden gemonteerd!
Afbeelding D3
Plaats de dakafvoer zodanig dat vanaf de verwarming naar de
dakafvoer de afvoerbuis rechtstreeks en over de hele lengte
stijgend (max. 300 cm) kan worden gelegd. Na 150 cm buis-
lengte (vanaf de verwarming) moet er een hoogte van ten
minste 100 cm bereikt zijn!
1. Afbeelding D4
Zaag een opening van Ø 60 mm + 1 mm op een hartafstand
van min. 55 mm van de zijwanden uit. Bij dubbelwandige da-
ken de holle ruimte met geschikt, hittebestendig materiaal (21)
opvullen om het dak zo te verstevigen dat het bij het vastschroe-
ven niet vervormt en regendicht blijft.
2. Steek de dakafvoer van boven door het dak en schroef hem
aan de binnenkant met wartel (22) vast. Borg de wartel met
schroefje (23).
Het afdichten gebeurt met de bijgeleverde rubberen afdich-
ting zonder verdere afdichtmiddelen.
Montage van de rookgasafvoerbuis
Mogelijk gevaar voor letsel door scherpe randen van
de rookgasafvoerbuis. Draag tijdens de montage
werkhandschoenen!
1. Afbeelding D5
Schuif de doorvoerregelaar (20) tot aan de aanslag in de bo-
venste aansluiting (3) van de verwarming
2. Sluit rookgasafvoerbuis (2) als volgt aan op de bovenste
aansluiting (3) van de verwarming: Schuif de vergrendelings-
ring (4) ca. 3 cm op de rookgasafvoerbuis (de klauw wijst naar
de aansluiting van de verwarming). De O-ring (5) door op-
trompen voorzichtig over de schuine kant van de buis drukken
en de rookgasafvoerbuis tot aan de aanslag in de bovenste
aansluiting van de verwarming steken. De vergrendelingsring
samen met de O-ring aanschuiven en achter de klemmen van
de aansluiting vastdraaien. Met schroefje (6) goed vastzetten.
Na elke demontage moet er een nieuwe O-ring (5) wor-
den gemonteerd!
3. Schuif de buitenbuis (buis ÜR – 7) op de rookgasafvoerbuis
(moet van de rookgasafvoer tot aan de ommanteling lopen).
4. Afbeelding D4
Leg de buizen met zo min mogelijk bochten langs de wand
omhoog. Schuif de rookgasafvoerbuis (2) tot de aanslag in de
rookgasafvoer en borg hem met een parker (24).
De rookgasafvoerbuis (2) met buitenbuis (buis ÜR – 7)
moet over de hele lengte stijgend en met meerdere
klemmen (25) stevig en duurzaam gemonteerd zijn, omdat er
zich anders een waterzak kan vormen die de vrije afvoer van
de rookgassen verhindert.
Bevestiging van de verwarming
Afbeelding E1
Bevestig de verwarming met de 4 bijgeleverde parkers (28)
door de voet van de verwarming op de vloer van het voertuig
Monteer de ommanteling van de verwarming – evt. met ach-
terwand – (uitbreekplaatjes voor de buizen in de ommanteling
of achterwand uitbreken). Draai de schroeven (1) vast.
Gasaansluiting
De werkdruk van de gastoevoer 30 mbar moet overeen-
stemmen met de werkdruk van het toestel (zie
typeplaatje).
De gastoevoerleiding, diameter Ø 8 mm, moet met een
snijringkoppeling op het aansluitpijpje worden aangeslo-
ten. Bij het vastdraaien zorgvuldig met een tweede sleutel
tegenhouden!
Het gasaansluitpijpje aan het apparaat mag niet worden
ingekort of verbogen.
Overtuig u er alvorens de aansluiting op het toestel te maken
van dat de gasleidingen vrij zijn van vuil, spanen en dergelijke!
De leidingen moeten zodanig worden gelegd dat voor service-
werkzaamheden het apparaat weer kan worden uitgebouwd.
In de gastoevoerleiding moet het aantal overgangen in door
personen gebruikte ruimten worden beperkt tot het technisch
onvermijdbare.
De gasinstallatie moet voldoen aan de technische en adminis-
tratieve bepalingen van het respectievelijke land van gebruik
(in Europa bijv. EN 1949 voor voertuigen).
Nationale voorschriften en regelingen (in Duitsland bijv. het
DVGW-werkblad G 607 voor voertuigen) moeten in acht wor-
den genomen.
57