c) Heen- en terugloopsnelheid van de besturingsservo
Met deze functie kunt u de snelheid van de stuurservo optimaal afstemmen op uw model, om over- of ondersturen te
vermijden.
Bij te traag insturen van een bocht kan het model ondersturen en het verloop van de bocht niet meer volgen (zie afb.
28, schets A). Bij te snel insturen, in combinatie met een grote stuuruitslag kan het model licht oversturen waarbij de
achterzijde kan uitbreken (zie afb. 28, schets B). Pas indien de instuursnelheid in combinatie met de stuuruitslag
optimaal is, dan kan het model de bocht op de ideale lijn nemen (zie afb. 28, schets C).
Afb. 28
Naast de instuursnelheid (A) kan ook de terugstuursnelheid (B) van de stuurservo afzonderlijk worden ingesteld.
Voor een beter onderscheid worden in de afbeelding hiernaast de
beide instelgebieden nogmaals duidelijk aangegeven.
Asnaam:
S = servoweg
t = tijdas
Afb. 29
194