Zeef in de watertekortbeveiliging reinigen
Apparaat drukloos maken.
Wartelmoer lossen en slang verwijderen.
Zeef wegnemen.
Instructie: Zonodig schroef M8 ca. 5 mm inschroeven
en daarmee de zeef eruit trekken.
Zeef in water reinigen.
Zeef inschuiven.
Slang monteren.
Wartelmoer stevig aanspannen.
Filter aan de reinigingsmiddel-zuigslang reinigen
De reinigingsmiddelluchtinlaatleidingen eruit trek-
ken.
Filter in water reinigen en opnieuw plaatsen.
Olie vervangen
Opvangbak voor ongeveer 1 liter olie klaarstellen.
Aflaatschroef losdraaien.
Oude olie op milieuvriendelijke wijze verwijderen of bij
een geautoriseerde instantie indienen.
Aflaatschroef opnieuw aandraaien.
Langzaam olie bijvullen tot de MAX-markering.
Instructie: Luchtbellen moeten kunnen ontsnappen.
Oliesoort en vulhoeveelheid zie Technische gege-
vens.
Hulp bij storingen
GEVAAR
Verwondingsgevaar door onverwacht startend appa-
raat en elektrische schok. Voor alle werkzaamheden
aan het apparaat moet het apparaat uitgeschakeld en
de netstekker uitgetrokken worden.
Controlelampje pomp
2x knipperen
–
Lek in het hogedruksysteem
Hogedruksysteem en aansluitingen op dichtheid
controleren.
3x knipperen
–
Watertekort
Wateraansluiting controleren, toevoerleidingen
controleren.
4x knipperen
–
Reed-schakelaar in de watertekortbeveiliging vast-
gekleefd.
Watertekortbeveiliging controleren.
Controlelampje Draairichting knippert (niet
HDS 7/11, HDS 7/12)
Afbeelding 10
Polen op de apparaatstekker wisselen.
Controlelampje bedrijfsklaarheid gaat uit
–
Geen netspanning, zie "Apparaat loopt niet".
Controlelampje motor
1x knipperen
–
Fout relais
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat inschakelen.
–
Storing treedt opnieuw op.
Klantendienst contacteren.
60
2x knipperen
–
motor overbelast/oververhit
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat laten afkoelen.
Apparaat inschakelen.
–
Storing treedt opnieuw op.
Klantendienst contacteren.
3x knipperen
–
Fout in de spanningtoevoer.
Netaansluiting en netzekeringen controleren.
4x knipperen
–
Stroomopname te groot.
Netaansluiting en netzekeringen controleren.
Klantendienst contacteren.
Controlelampje storing brander
1x knipperen
–
Temperatuurbegrenzer rookgas is in werking gezet.
Apparaatschakelaar op „0/OFF" stellen.
Apparaat laten afkoelen.
Apparaat inschakelen.
–
Storing treedt opnieuw op.
Klantendienst contacteren.
2x knipperen (optie)
–
Vlamsensor heeft de brander uitgeschakeld.
Klantendienst contacteren.
3x knipperen
–
Identificatie systeemonderhoud defect
Klantendienst contacteren.
4x knipperen
–
Temperatuursensor defect
Klantendienst contacteren.
Controlelampje Service
–
Service-interval
Servicewerkzaamheden uitvoeren.
Controlelampje brandstof licht op
–
Brandstoftank is leeg.
Brandstof bijvullen.
Controlelampje systeemonderhoud brandt
Instructie: Branderwerking is nog 5 uren mogelijk.
–
Fles systeemonderhoud is leeg, om technische re-
denen blijft altijd een rest in het reservoir achter.
Systeemonderhoud vullen.
Controlelampje systeemonderhoud knippert
Instructie: Branderwerking is niet meer mogelijk.
–
Fles systeemonderhoud is leeg.
Systeemonderhoud vullen.
Controlelampje reinigingsmiddel 1 brandt
(alleen HDS 12/18, HDS 13/20)
–
Reinigingsmiddeltank is leeg.
Reinigingsmiddel vullen.
Controlelampje reinigingsmiddel 2 brandt
(alleen HDS 12/18, HDS 13/20)
–
Reinigingsmiddeltank is leeg.
Reinigingsmiddel vullen.
– 7
NL