– Transporteer tijdens het hijsproces
geen voorwerpen op het apparaat.
– Het apparaat mag enkel met de kraan
getransporteerd worden door personen
die zijn ingewerkt in de bediening van
de kraan.
– Sta niet onder de last.
– Let erop dat zich in de gevarenzone van
de kraan geen personen bevinden.
– Laat het apparaat niet zonder toezicht
aan de kraan hangen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor letsel en beschadiging! Het
gewicht van het apparaat bij opbergen in
acht nemen.
Het apparaat mag alleen binnen worden
opgeborgen.
Onderhoud
GEVAAR
Gevaar voor letsels door per ongeluk star-
tend apparaat en elektrische schok.
Bij alle werkzaamheden aan het apparaat,
het apparaat uitschakelen en de netstekker
uittrekken.
Veiligheidsinspectie/
onderhoudscontract
Met uw handelaar kunt u een regelmatige
veiligheidsinspectie afspreken of een on-
derhoudscontract afsluiten. Gelieve ons
advies te vragen.
Voor elke werking
Aansluitkabel controleren op schade (ge-
vaar door elektrische schok), beschadig-
de aansluitkabel onmiddellijk laten ver-
vangen door een geautoriseerde klanten-
dienst / elektrotechnisch vakman.
Hogedrukslang controleren op bescha-
diging (barstgevaar).
Beschadigde hogedrukslang onmiddel-
lijk vervangen.
Apparaat (pomp) op dichtheid controleren.
3 druppels water per minuut zijn toege-
laten en kunnen ontsnappen aan de on-
derkant van het apparaat. Bij sterkere
ondichtheid de klantendienst raadple-
gen.
42
Opslag
Zeef in de wateraansluiting reinigen.
Zeef in de wateraansluiting reinigen
Zeef wegnemen.
Zeef aan de buitenkant reinigen en af-
spoelen.
Plaats de zeef.
Alle 500 bedrijfsuren, minstens
Laat het onderhoud van het apparaat
uitvoeren door de klantenservice.
Hulp bij storingen
GEVAAR
Verwondingsgevaar door onverwacht star-
tend apparaat en elektrische schok
– Voor alle werkzaamheden aan het ap-
paraat moet het apparaat uitgeschakeld
en de stekker uitgetrokken worden.
– Laat elektrische onderdelen enkel con-
troleren en repareren door de geautori-
seerde klantenservice.
– Raadpleeg bij storingen die in dit hoofd-
stuk niet worden vermeld, in geval van
twijfel en bij een uitdrukkelijke instructie
de geautoriseerde klantenservice.
Apparaat draait niet
Aansluitkabel controleren op schade.
Netspanning controleren.
Bij oververhitting van het apparaat:
Apparaatschakelaar op „0" stellen.
Apparaat gedurende minstens 15 minu-
ten laten afkoelen.
Apparaatschakelaar op „1" stellen.
Bij een elektrisch defect moet de klan-
tendienst geraadpleegd worden.
Apparaat komt niet op druk
Controleer het sproeierformaat, mon-
teer de juiste sproeier.
Apparaat ontluchten (zie „Inbedrijfstel-
ling").
Zeef in de wateraansluiting reinigen.
Watertoevoerhoeveelheid controleren
(zie Technische gegevens).
Sproeikop reinigen.
Vervang de sproeier.
Indien nodig de klantendienst raadple-
gen.
– 6
NL
Wekelijks
jaarlijks