Wacht tot de Laaddeur geopend kan worden.
Open de Laaddeur en voeg wasgoed toe of neem
wasgoed uit. Sluit de laaddeur. Maak, indien
nodig, wijzigingen in hulpfuncties, temperatuur- en
snelheidstand. Druk op de knop Start/Pauze om
het programma te starten.
Annuleren van het programma
Om het programma de annuleren draait u de
Programmakeuzeknop om een ander programma
te kiezen. Het vorige programma wordt
geannuleerd. Eind / Annuleren-lampje zal knipperen
om aan te geven dat het programma geannuleerd
is.
Pompfunctie wordt ingeschakeld ongeacht de
programmafase, en ongeacht of er water in de
machine staat of niet. Na deze periode zal uw
machine klaar zijn om te beginnen met de eerste
fase van het nieuwe programma.
Afhankelijk van de stap waar het programma
C
in geannuleerd is, kunt u mogelijk wasmiddel
en wasverzachter toe moeten voegen voor het
programma dat u nieuw heeft geselecteerd.
Einde van het programma
"End" verschijnt op het scherm aan het eind van
het programma. Wacht tot de laaddeurlampje
constant brandt. Druk op Aan / Uit om de machine
uit te schakelen. Neem uw wasgoed uit en doe
de laaddeur dicht. Uw machine is klaar voor de
volgende wascyclus.
5 Onderhoud en reiniging
Indien op regelmatige basis gereinigd zal de
levensduur van het product worden verlengd en
veelvoorkomende problemen verminderd.
Schoonmaken van de wasmiddellade
Reinig het wasmiddelbakje regelmatig (om de 4-5
wascycli) zoals hieronder wordt aangegeven, om
de ophoping van poederwasmiddel op langere
termijn te voorkomen.
Druk op het gemarkeerde punt van de sifon in het
wasverzachtervak en trek naar u toe tot de lade
verwijderd is uit de machine.
Als meer dan een normale hoeveelheid water
C
en wasverzachtermengsel zich begint te
verzamelen in het wasverzachtervak, moet de
sifon worden gereinigd.
Was het wasmiddelbakje en de sifon met
voldoende lauw water in een wasbak. Draag
beschermende handschoenen of gebruik een
geschikte borstel om te vermijden dat de resten
in het bakje bij het reinigen in aanraking komen
met uw huid. Schuif de lade terug op zijn plaats
na reiniging en verzeker u ervan dat deze juist
geplaatst is.
Reinig de watertoevoerfilters.
Er bevindt zich een filter aan het uiteinde van
elke watertoevoerklep aan de achterkant van
de machine en ook aan het uiteinde van elke
watertoevoerslang waar deze aangesloten zijn
op de kraan. Die filters voorkomen dat vreemde
substanties en vuil in het water in de wasmachine
terecht komen. De filters moeten worden gereinigd
omdat ze vuil worden.
Sluit de kranen. Verwijder de moeren van de
watertoevoerslangen om bij de filters op de
watertoevoerkleppen te komen. Reinig ze met
een geschikte borstel. Als de filters te vuil zijn,
verwijdert u ze met een buigtang om ze te reinigen.
Verwijder de filters op de platte uiteinden van de
watertoevoerslangen met de pakkingen en reinig
ze zorgvuldig onder stromend water. Bevestig de
pakkingen en filters zorgvuldig terug op hun plaats
en draai de moeren van de slang met de hand
dicht.
Resterend water wegpompen
en de pompfilter reinigen
Het filtersysteem in uw machine verhindert dat
stukken zoals knopen, munten en stofvezels de
pomprotor verstoppen tijdens het wegpompen
van het water. Zo zal het water zonder problemen
weglopen en zal de levensduur van de pomp
verlengen.
Indien de machine het water niet kan wegpompen,
is de pompfilter verstopt. Het filter dient gereinigd
te worden als het verstopt is of minimaal om de 3
maanden. Het water moet eerst weggepompt zijn
om de pompfilter te reinigen.
Bovendien dient, voordat de machine vervoerd
wordt (bijv. als u verhuist) en in geval van bevriezing
van het water, het water volledig weggepompt te
zijn.
Vreemde substanties die in het pompfilter
A
achterblijven kunnen uw machine
beschadigen of vreemde geluiden
veroorzaken.
Ten einde de vuile filter te reinigen en het water weg
te pompen:
Verwijder de stekker uit het stopcontact.
Watertemperatuur in de machine kan oplopen
A
tot 90 ºC. Om kans op verbranding te
voorkomen dient het filter gereinigd te worden
nadat het water in de machine is afgekoeld.
31
FL