Achteruitrijvideocamera monteren
7.2
Kabels aanleggen
A
LET OP!
Controleer voor het boren of geen elektrische kabels of andere delen van het voertuig
door boren, zagen en vijlen beschadigd kunnen raken.
I
INSTRUCTIE
• Gebruik voor de doorvoer van de aansluitkabels indien mogelijk originele doorvoe-
ren of andere doorvoermogelijkheden, zoals bekledingsranden, ventilatieroosters
of blinde schakelaars. Als er geen rubberstop aanwezig is, maak dan een boring van
ca. Ø 13 mm en breng een kabeldoorvoertule aan.
• Het niet-vakkundig aanleggen of verbinden van kabels leidt steeds weer tot storin-
gen of beschadigingen van onderdelen. Het correct aanleggen en verbinden van
kabels is een voorwaarde voor een duurzame en storingsvrije werking van de later
aangebouwde componenten.
Neem daarom de volgende instructies in acht:
• Leg de kabels indien mogelijk altijd binnen in het voertuig aan, want daar zijn ze beter
beschermd dan aan de buitenkant van het voertuig.
Indien u de kabels toch aan de buitenkant van het voertuig aanlegt, let dan op een
veilige bevestiging (door extra kabelverbinders, isolatieband e.d.).
• Houd bij het aanleggen van de kabels altijd voldoende afstand tot hete en bewegende voertui-
gonderdelen (uitlaatpijpen, aandrijfassen, dynamo, ventilatoren, verwarming e.d.), om
beschadigingen aan de kabel te voorkomen.
• Omwikkel de stekkerverbindingen van de verbindingskabels ter bescherming tegen het indrin-
gen van water en elke verbinding aan een kabel (ook in het voertuig) met een goede isolatie-
band (afb. 5 B, pagina 5). Het best geschikt is zelfhardend afdichtingsband bijv. van 3M.
• Let er bij het leggen van de kabels op dat deze
– niet te sterk worden geknikt of verdraaid,
– niet langs randen schuren,
– niet zonder bescherming door doorvoeren met scherpe randen worden gelegd (afb. 2,
pagina 3).
• Bevestig de kabels met kabelbinders, isolatieband of door vastplakken met lijm veilig in het
voertuig om verstrikken (gevaar om te vallen) te vermijden.
• Bescherm iedere doorvoer aan de buitenkant van de carrosserie d.m.v. geschikte maatregelen
tegen het binnendringen van water, b.v. door de kabel met afdichtingspasta aan te brengen en
door de kabel en de doorvoertule in te spuiten met afdichtingspasta.
58
CAM29S
NL