zaken. Het gebruik van de motor met voortdurend kloppen
bij de ontsteking of pingelen wordt als verkeerd gebruik
beschouwd. De fabrikant is niet aansprakelijk voor daaruit
voortvloeiende schade; het risico daarvoor draagt enkel de
gebruiker.
AARDING VAN DE GENERATOR
De generator beschikt over een aarding, die het frame
van de machine met de aardingsaansluitingen in de wis-
selstroom-contactdozen verbindt. De aarding is niet met
de wisselstroom-nuldraad verbonden. Als de generator
met een spanningzoeker wordt getest, toont deze niet
dezelfde aardleiding als die van een normaal huishoud-
toestel.
Garandeer als bescherming tegen elektrische schokken
dat de generator geaard is. Verbind de generator en een
externe aarding, bijv. een in de aarde geplaatste water-
leiding of een in de aarde geplaatste koperen stang, met
een dikke draad.
WAARSCHUWING! Gebruik als aarding geen leidingen, die
brandbare stoffen vervoeren.
Motor starten (afb. 10)
OPMERKING: Sluit het elektrische toestel niet aan vóór u
de motor start.
1
Draai de brandstofkraan (B) op 1.
In koude toestand:
Breng de chokehendel (C) in de positie CLOSED.
In warme toestand:
Zet de chokehendel op OPEN.
2
Zet de motorschakelaar op de positie ON.
3
Trek langzaam aan de omkeerstarter tot u weerstand
voelt. Trek dan krachtig.
4
Plaats de chokehendel terug in de positie OPEN ter-
wijl de motor opwarmt.
WAARSCHUWING! Zorg ervoor dat u uw vingers niet ver-
wondt. Als de motor niet aanslaat en een zuiger niet volledig
werd opgetild, kan de trekkabelstarter plotseling naar de
motor terugstoten. Vermijd dat de trekstartkabel tegen de
motor slaat. Laat hem langzaam met uw hand terugglijden
zodat de afdekking niet beschadigd wordt.
Motor afzetten
1
Elektrisch aggregaat uitschakelen
2
Motorschakelaar op OFF zetten
3
Brandstofkraan op OFF zetten
In geval van nood de motorschakelaar op OFF zetten
WAARSCHUWING
Aansluitbare elektrische apparatuur
Deze generator kan gloeilampen, verwarmingstoestellen,
boren, waterpompen, enz. van stroom voorzien. Over-
schrijd de toegelaten belasting voor de generator niet.
De generator mag niet gebruikt worden voor de stroomvoor-
ziening van toestellen met een hoog stroomverbruik.
De generator kan niet gebruikt worden voor precisie-ap-
paratuur, zoals computers. Dergelijke apparaten kunnen
door de vervorming van de brede golf bij de vermogen-
safgifte van de generator beschadigd worden.
Sluit de generator niet op de elektrische installatie van
een gebouw aan.
113