6
Bedieningspaneel
1
Alarmlampje
2
FROSTMATIC controlelampje
3
FROSTMATIC toets
Alarm reset toets
4
Controlelampje
5
Thermostaatknop
Inschakelen
Steek de stekker in het stopcontact.
Draai de thermostaatknop met de klok mee op een gemiddelde stand, er klinkt een ge-
luidssignaal.
Het controlelampje gaat branden.
Als de temperatuur in het apparaat te hoog is, gaat het alarmlampje knipperen en klinkt er
een alarmsignaal.
Uitschakelen
Om het apparaat uit te zetten de thermostaatknop op de stand "O" zetten, er klinkt een
geluidssignaal.
Het controlelampje gaat uit.
Temperatuurregeling
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
Ga als volgt te werk om het apparaat in werking te stellen:
• draai de thermostaatknop tegen de klok in om een hogere bewaartemperatuur te ver-
krijgen.
• draai de thermostaatknop tegen de klok in om een lagere bewaartemperatuur te ver-
krijgen.
Een gemiddelde instelling is over het algemeen het meest geschikt.
De exacte instelling moet echter gekozen worden rekening houdend met het feit dat de
temperatuur in het apparaat afhankelijk is van:
• de omgevingstemperatuur
• hoe vaak de deur geopend wordt
• de hoeveelheid voedsel die bewaard wordt
• de plaats van het apparaat.
FROSTMATIC functie
De functie FROSTMATIC versnelt het vriesproces van verse producten en,beschermt tege-
lijkertijd de reeds ingevroren levensmiddelen tegen ongewenst warmer worden.
Volg onderstaande aanwijzingen om de functie te activeren:
1. Druk op de schakelaar FROSTMATIC.
2. Het lampje FROSTMATIC gaat branden.
Volg onderstaande aanwijzingen om de functie te deactiveren:
1. Druk op de schakelaar FROSTMATIC .
2. Het lampje FROSTMATIC dooft.