Starten en gebruik
!
De lijm die gebruikt is voor de afdichtingen laat wat
vetvlekjes achter op het glas. Voordat u het apparaat
gebruikt raden wij u aan de vlekken te verwijderen met een
speciaal niet-schurend schoonmaakmiddel. Gedurende de
eerste paar uur dat u het apparaat gebruikt kan het zijn dat u
een rubbergeur ruikt. Deze zal echter snel wegtrekken.
Als de kookplaat elektrisch wordt aangesloten hoort u na
!
enkele seconden een kort geluidssignaal afgaan. Alleen dan
kunt u de kookplaat aanzetten.
Geluiden normale werking kookplaat:
• Zoemen: geluid geproduceerd door het trillen van de
metalen onderdelen waarvan de inductor en de pan zijn
gemaakt en wordt gevormd door het elektromagnetische
veld dat noodzakelijk is voor de verwarming. Dit neemt toe
bij het toenemen van het vermogen van de inductor.
• Zacht fluiten: dit hoort u als een lege pan op de kookplaat
wordt gezet. Het geluid verdwijnt zodra u voedsel of water
in de pan doet.
• Knetteren: dit geluid wordt geproduceerd door het
trillen van het materiaal van de bodem van de pan als
er parasitaire stromingen plaatsvinden gevormd door
het elektromagnetische veld (inductie). De intensiteit
kan variëren aan de hand van het materiaal waarmee de
bodem van de pan gemaakt is en wordt minder naarmate
de afmetingen van de pan toenemen.
• Hard fluiten: u hoort dit geluid als de twee inductoren op
dezelfde verticale lijn tegelijkertijd op maximum vermogen
werken en/of als op de grootste de boosterfunctie is
ingesteld en de ander op zelfregeling staat. Het geluid
wordt minder als u het vermogen van de zelfregelende
inductor lager zet. Dit doet zich vooral voor als de
bodem van de pan bestaat uit verschillende lagen van
verschillende materialen.
• Geluid van de ventilator: voor een juist gebruik van de
kookplaat en om de veiligheid van het elektronische
gedeelte te behoeden voor eventuele oververhitting
is het noodzakelijk de ventilator in te schakelen.
De ventilator draait op maximaal vermogen als de
grote inductor op maximaal vermogen staat of als de
boosterfunctie is ingeschakeld. In alle andere gevallen
draait hij op middelmatig vermogen aan de hand van de
waargenomen temperatuur. Het is bovendien mogelijk
dat de ventilator blijft draaien nadat u de kookplaat heeft
uitgezet, als de waargenomen temperatuur zeer hoog is.
De genoemde geluiden zijn het resultaat van de
inductietechnologie en zijn niet noodzakelijkerwijs
functioneringsdefecten.
Als u lang op de toetsen drukt
!
stroomsterkte en de minuten van de timer snel laten
toenemen.
Inschakelen kookplaat
Druk ongeveer 1 seconde op de knop
inschakelen van de kookplaat.
*
62
Slechts op enkele modellen aanwezig.
-
+
en
kunt u de
voor het
Inschakelen kookzones
Iedere kookzone wordt in werking gesteld door middel van
een selectietoets
en een regelsysteem voor de
stroomsterkte, bestaande uit een dubbele toets
• Voor het in werking stellen van een kookzone drukt u op
de betreffende toets en stelt u de gewenste stroomsterkte
-
+
in met de toetsen
en
Booster functie*
Om de verwarmingstijd te versnellen kunt u in enkele
kookzones de booster functie activeren door op de
te drukken. Het controlelampje boven de toets gaat aan.
Deze functie verhoogt het vermogen tot 3000 W of 4000 W,
aan de hand van de grootte van de gekozen kookzone.
De boosterfunctie stopt na 4 minuten automatisch. Zolang
de booster van een van de kookzones actief is, zal het
gedeelte daarvoor of daarachter slechts over een beperkt
vermogen beschikken (bv.: als in de kookzone linksachter de
booster actief is, zal het vermogen in de kookzone linksvoor
afnemen). Voor verdere informatie kunt u de Technische
beschrijving van de modellen raadplegen.
Uitschakelen kookgedeeltes
Voor het uitschakelen van een kookgedeelte kiest u dit door
-
middel van de selectietoets
• Druk op de toets
: het vermogen van het kookgedeelte
wordt langzaam minder totdat het uitgaat.
Programmering kookduur
! Alle kookgedeeltes kunnen tegelijkertijd geprogrammeerd
worden voor een tijdsduur van tussen de 1 en de 99 minuten.
1. Kies het kookgedeelte door middel van de betreffende
selectietoets.
2. De gewenste stroomsterkte van het kookgedeelte instellen.
3. Druk op de programmeertoets
voor het betreffende kookgedeelte begint te knipperen.
4. Stel de gewenste kookduur in door middel van de toetsen
-
+
en
.
5. Bevestig door op de toets
seconden vindt automatische selectie plaats.
De timer begint gelijk met aftellen. Het einde van de
geprogrammeerde kooktijd wordt aangegeven door een
geluidssignaal (van 1 minuut) waarna het kookgedeelte
uitgaat.
Herhaal de hierboven beschreven procedure voor iedere
kookplaat die u wilt programmeren.
-
+
en
.
toets
en:
. Het controlelampje
te drukken, of na 10
NL
.