5. MAINTENANCE
Il est recommandé d'effectuer les contrôles
suivants, au moins une fois par an:
(consulter les références du paragraphe 3.3.)
1. Contrôlez l'étanchéité des parties eau,
remplacez au besoin les joints abîmés.
2. Contrôlez l'étanchéité des parties gaz,
remplacez au besoin les joints abîmés
3. Inspectez l'ensemble de l'appareil, au
besoin démontez et nettoyez la chambre
de combustion.
4. Obser vez la combustion et au besoin
nettoyez les brûleurs, démontez et
nettoyez les injecteurs.
5. Contrôlez l'échangeur de chaleur primaire
- vérification de surchauffe du paquet
lamellaire;
- nettoyage côté fumées de l'échangeur.
6 - Réglez le débit du gaz: à l'allumage, à
régime partiel et à plein régime.
7. Vérifiez le fonctionnement des dispositifs
de sécurité chauffage:
- sécurité température limite;
- sécurité pression limite.
8. Vérifiez le fonctionnement des dispositifs
de sécurité partie gaz:
- sécurité absence de gaz ou de flamme;
- sécurité soupape gaz.
9. Contrôlez le raccordement électrique.
10. Contrôlez l'efficacité de la production d'eau
chaude sanitaire et vérifiez son débit et sa
température.
11. Contrôlez l'évacuation des produits
comburants.
12. Contrôlez le fonctionnement général de
l'appareil.
357a
5. ONDERHOUD
Aanbevolen wordt om de volgende controles
tenminste eens per jaar uit te voeren (zie
paragraaf 3.3 voor meer details).
1. Controleer op waterlekkages en vervang
eventueel afdichtingen.
2. Controleer op gaslekkages en vervang
eventueel afdichtingen.
3. Controleer met het oog de algemene staat
van het apparaat, eventueel maakt men de
verbrandingskamer open om deze te
reinigen.
4. Controleer met het oog de verbranding en
maak eventueel de branders schoon. Indien
nodig demonteert men de inspuiters om
deze te reinigen.
5. Controleer met het oog de primaire
warmtewisselaar:
- controleer of het lamellenpak oververhit is;
- maak de rookgaszijde van de lamellenpak
schoon.
6. Afstelling van de juiste gastoevoer: zowel
bij de ontsteking als bij het gedeeltelijke en
maximale vermogen.
7. Controle
van
de
veiligheidssystemen van de verwarming:
- veiligheid maximale temperatuur;
- veiligheid maximale druk.
8. Controle
van
de
gasveiligheidssystemen:
- veiligheid tegen afwezigheid van gas of
vlam;
- veiligheid gasklep.
9. Controle van goede electrische aansluting.
10. Controle
van
de
war mwater productie door tegelijk de
uitstroomsnelheid en de temperatuur te
controleren.
11. Controle van efficiente rookgasafvoer.
12. Algemene controle van het apparaat.
5. WARTUNG
Mindestens einmal im Jahr sollte das Gerät
folgenden Kontrollen unterzogen werden:
(Beachten Sie hierzu den Abschnitt 3.3)
1. Dichtheit der Wasserleitungen prüfen und
ggf. wiederherstellen und eventuell
Dichtungen ersetzen.
2. Dichtheit der Gasleitungen prüfen und ggf.
wiederherstellen und eventuell Dichtungen
ersetzen.
3. Sichtkontrolle des Gesamtzustandes des
Gerätes, eventuell Demontage und
Reinigung der Brennkammer.
4. Sichtkontrolle der Verbrennungsvorgänge
und eventuell Reinigung der Brenner,
sowie, falls notwendig, Demontage und
Reinigung der Düsen.
5. Sichtkontrolle des Hauptwärmeaustau-
schers:
- prüfen, ob der Lamellenblock überhitzt ist;
- Rauchseite des Austauschers reinigen.
6. Einstellung des korrekten Gasdurchflusses:
Durchfluß bei Zündung, Durchfluß bei
teilweiser und voller Auslastung.
werking
der
7. Funktionstüchtigkeit
Sicherheitssysteme überprüfen:
- Grenztemperatursicherung;
- Grenzdrucksicherung.
werking
der
8. Funktionstüchtigkeit
Sicherheitssysteme
überprüfen:
- Gasmangel- und Flammenausfallsicherung;
- Gasventilsicherung.
9. Sicherstellen, daß der Elektroanschluß
efficiente
korrekt vorgenommen wurde.
10. War mbrauchwasserzubereitung
Leistung
überprüfen.
11. Kontrolle der Verbrennungsprodukte-
Ableitung.
12. Allgemeine Funktionstüchtigkeit des
Heizgerätes überprüfen.
der
der
der
Gaszufuhr
auf
und
relative
Temperatur
25