Nederlands
Oplader
Model
Oplaadspanning
Gewicht
STANDAARD TOEBEHOREN
1 Zaagblad (nr. 5) ....................................................... 1
2 Zaagblad (nr. 107) ................................................... 1
3 Inbussleutel ................................................................ 1
4 Batterij BCL1015 ....................................................... 1
5 Acculader (UC10SFL) ............................................... 1
6 Plastic doos ............................................................... 1
De standaard toebehoren kunnen zonder aankondiging
op ieder moment worden veranderd.
EXTRA TOEBEHOREN (los te verkrijgen)
1. Batterij
(BCL1015)
2. Zaagblad
(1) nr. 2 Zaagblad
(2) nr. 3 Zaagblad
(3) nr. 4 Zaagblad
(4) nr. 5 Zaagblad
(5) nr. 8 Zaagblad
(6) nr. 96 Zaagblad
(1) – (6) : HCS Bladen (HCS : Hoge snelheid Koolstof
Staal)
(7) – (11) : bi-metaal Bladen
Zie Tabel 2, 3 en 4 voor het gebruik van de bladen.
De extra toebehoren kunnen zonder aankondiging op
ieder moment worden veranderd.
TOEPASSINGSGEBIEDEN
Het zagen van buis- en profielstaal.
Het zagen van verschillende timmerhoutsoorten.
Het zagen van vloeistalen platen, aluminiumplaten
en koperen platen.
Het zagen van kunsthars, phenolhars en vinylchloride.
Zie voor verdere details de paragraab "KEUZE VAN DE
ZAAGBLADEN".
INLEGGEN EN UITNEMEN VAN DE BATTERIJ
LET OP
U moet de schakelaar uitgeschakeld en de
vergrendeling in de rechter stand (vergrendeld)
houden (Zie Afb. 18).
1. Verwijderen van de batterij
Houd het omhulsel goed vast en druk tegen de
accuvergrendelingen om de batterij te verwijderen
(Zie Afb. 1 en 2).
43
UC10SFL
10,8 V
0,35 kg
(7) nr. 101 Zaagblad
(8) nr. 103 Zaagblad
(9) nr. 107 Zaagblad
(10) nr. 109 Zaagblad
(11) nr. 132 Zaagblad
VOORZICHTIG
Sluit de batterij nooit kort.
2. Aanbrengen van de batterij
Plaats de batterij met de polen juist aangebracht
(Zie Afb. 2).
OPLADEN
Voor het gebruik van de boor-schroefamachine e.d.
dient de batterij als volgt opgeladen te worden.
1. Sluit het snoer van de oplader aan op een stopkontakt
2. Steek de accu in de oplader
Plaats de accu zo dat het naamplaatje tegenover
het naamplaatje van de oplader komt te liggen.
Druk de batterij in tot u voelt dat deze kontakt maakt
met de bodemplaat (Zie Afb. 3).
Door een batterij te plaatsen zet u de oplader aan
(het controlelampje gaat branden).
VOORZICHTIG
Als het kontrolelampje niet oplicht, trek dan het
netsnoer uit het stopkontakt en kontroleer de
montagerichting van de accu.
Wanneer de accu volledig opgeladen is, gaat het
kontrolelampje uit.
VOORZICHTIG
Indien de batterij door bijvoorbeeld direct zonlicht
warm is geworden, gaat het controlelampje bij
het opladen mogelijk niet branden. Laat de
batterij in dit geval eerst afkoelen, voordat u op
gaat laden.
Tijd die benodigd is voor het opladen
Tabel 1 geeft de oplaadtijd voor de verschillende
typen batterijen.
Tabel 1 Oplaadtijd (bij benadering in minuten) bij 20°
Capaciteit van accu (Ah)
Accuvoltage
(V)
10,8 V
BCL1015
OPMERKING: De oplaadtijd kan ietwat variëren, al naar
gelang de omgevingstemperatuur.
3. Trek de stekker van het oplaadapparaat uit het
stopkontakt.
4. Houd het oplaadapparaat stevig vast en trek de
batterij er uit.
OPMERKING
Verwijder beslist de accu van de lader na gebruik.
Bewaar op een veilige plaats.
Om langdurig gebruik van de batterij te bevorderen
(1) Laad batterij op vóórdat ze volledig uitgeput zijn.
Merkt u dat de gevoede apparatuur minder krachtig
gaat werken, onderbreek dan het gebruik en laad
de batterij op. Als u apparatuur op batterijvoeding
te lang blijft gebruiken, kan dit leiden tot teruglopen
van de batterijwerking en eventueel zelfs
beschadiging ervan.
(2) Verricht het opladen niet bij hoge temperatuur.
Een oplaadbare batterij zal onmiddellijk na gebruik
gewoonlijk erg warm zijn. Als u een dergelijke batterij
onmiddellijk gaat opladen, zal de chemische balans
in het inwendige verstord worden en zal de
levensduur van de batterij afnemen. Laat de batterij
daarom even afkoelen, voor u met opladen begint.
1,5 Ah
40 min.