E
F
ontstekingsspiraal met
gebroken gloeidraad
Controleer na het ontsteken van de kachel altijd of de verbrandingskamer »
goed recht staat, door deze aan de handgreep ¿ even naar links en rechts te
schuiven (fig. E). Dit moet soepel gaan. Als de verbrandingskamer ongelijk
staat, leidt dit tot rook- en roetontwikkeling.
D
HET BRANDEN VAN DE KACHEL
Na het ontsteken van de kachel duurt het 10 à 15 minuten voordat u kunt
controleren of de kachel goed brandt. Op de pagina naast het uitvouwblad kunt u
zien hoe hoog uw kachel minimaal en maximaal mag branden (fig. M). Een te
hoge vlam kan rook- en roetvorming veroorzaken, terwijl een te lage verbranding
tot geurontwikkeling leidt.
Een te lage verbranding kan ontstaan door:
te weinig brandstof
slechte brandstof
te weinig ventilatie
slijtage van de kous
Deze kachel is uitgerust met een veiligheidssysteem dat er voor zorgt dat de
kachel afslaat wanneer u de wisseltank langer dan 5 seconden uit de kachel
tilt. Om de kachel weer aan te zetten dient u de wisseltank weer terug te
plaatsen en de stappen te volgen zoals beschreven in hoofdstuk C.
E
HET UITZETTEN VAN DE KACHEL
Druk de UIT-toets ³ in. De vlam zal dan vanzelf na enige tijd doven.
F
STORINGEN, OORZAKEN EN OPLOSSINGEN
Als u een storing niet kunt oplossen met behulp van de onderstaande aan-
wijzingen, dient u contact op te nemen met uw dealer.
HET AANMAKEN LUKT NIET.
De batterijen zitten niet goed in de houder.
Controleren (fig. F).
De batterijen zijn niet meer krachtig genoeg voor de ontsteking.
Vervangen (fig. F).
U hebt de kachel helemaal leeggestookt of de kous is vervangen.
Na het plaatsen van de gevulde wisseltank 30 minuten wachten met
ontsteken.
U duwt de ontstekingsschuiven · te krachtig naar beneden.
Minder hard indrukken (hoofdstuk C).
De ontstekingsspiraal ¾ is defect.
Raadpleeg uw dealer.
(vul de tank)
(raadpleeg uw dealer)
(zet een raam of deur op een kier)
(raadpleeg uw dealer, of vervang de kous,
zie hoofdstuk L)
1
67
R 316 C