Aansluiten van het toestel
WAARSCHUWING
• Voorkom kortsluiting en beschadiging van de
eenheid en ontkoppel de nagatieve (–) accupool
van het voertuig.
• Zet de bedrading met kabelklemmen of isoleer-
of plakband vast. Bescherm de bedrading door de
gedeelten in de buurt van metalen delen met
isoleerband af te dekken.
• Leid de draden niet langs plaatsen die heet wor-
den, bijvoorbeeld in de buurt van de verwarm-
ingselementen. Indien de isolatie van draden heet
wordt, zullen de draden worden beschadigd met
kortsluiting tot gevolg.
• Zorg dat de bedrading de werking van bewegende
of verplaatsbare onderdelen, bijvoorbeeld de ver-
snelling, handrem of stoelverstelmechanismen
van het de auto niet hindert.
WAARSCHUWING:
Om beschadiging en/of letsel te
voorkomen
• Aard het luidsprekersnoer niet rechtstreeks en
sluit evenmin een negatief snoer (–) aan voor ver-
schillende luidsprekers.
• Dit toestel is ontworpen voor auto's met een accu
van 12 V en negatieve aarding. Kijk bijgevolg
eerst de accuspanning na voor u het toestel
installeert in een recreatief voertuig, vrachtwagen
of bus.
• De accu raakt mogelijk uitgeput indien de auto-
stereo langdurig is ingeschakeld maar de motor
stationair draait of is uitgeschakeld. Zet de auto-
stereo uit wanneer de motor stationair draait of is
uitgeschakeld.
• Als het systeem-afstandbedieningssnoer van de
versterker is aangesloten op de spanningsaansluit-
ing via de contactschakelaar (12 V gelijkstroom),
is de versterker altijd ingeschakeld wanneer het
contact aanstaat, ongeacht of de auto-stereo wel
of niet door u is aangezet. Hierdoor raakt de accu
mogelijk uitgeput wanneer de motor stationair
draait of is uitgeschakeld.
Luidsprekerkanaal
Vier kanalen
Twee kanalen
Drie kanalen
Luidsprekeruitgang A
Drie kanalen
5
Luidsprekeruitgang B
• Sluit draden niet kort. Het beschermingscircuit
• Tap het spanningsdraad van dit toestel niet af
• Vervang de zekering in geen geval door één met
• Luidsprekers die op de versterker worden aanges-
• Plaats en leid het los verkrijgbare accudraad zo
• Snoeren voor dit toestel en overeenkomende sno-
Luidsprekertype
Subwoofer
Andere dan subwoofer
Subwoofer
Andere dan subwoofer
Subwoofer
Andere dan subwoofer
Subwoofer
Andere dan subwoofer
werkt anders namelijk niet wanneer het voor de
veiligheid zou moeten functioneren.
voor gebruik van andere apparaten. Het vermo-
gen van het draad zou dan namelijk worden over-
schreden, met oververhitting tot gevolg.
een hoger vermogen of hogere waarde dan de
originele. Gebruik van een verkeerde zekering
kan leiden tot oververhitting en rookontwikkeling
en tot beschadiging van het product en letsel,
bijvoorbeeld brandwonden.
loten moeten overeenstemmen met de hieronder
vermelde normen. Indien dat niet het geval is, kan
dit leiden tot brand of beschadiging van de luid-
spreker. Gebruik luidsprekers met een impedantie
van 2 t/m 8 ohm. In geval van twee-kanaals en
andere brugverbindingen moet de luidspreker-
impedantie 4 t/m 8 ohm zijn.
ver als mogelijk uit de buurt van de luidspreker-
draden. Plaats en leid het los verkrijgbare accud-
raad en aardedraad, luidsprekerdraden en de ver-
sterker zo ver als mogelijk uit de buurt van de
antenne, antennekabel en tuner.
eren voor andere toestellen hebben mogelijk ver-
schillende kleuren ookal is de functie van de sno-
eren hetzelfde. Zie voor het verbinden van dit
toestel met een ander toestel daarom de instal-
latiehandleiding van beide toestellen en verbind
de snoeren met dezelfde functie met elkaar.
Vermogen
Nominale ingang: min. 70 W
Maximale ingang: min. 120 W
Nominale ingang: min. 200 W
Maximale ingang: min. 300 W
Nominale ingang: min. 70 W
Maximale ingang: min. 120 W
Nominale ingang: min. 200 W
Maximale ingang: min. 300 W