De camera wordt plotseling uitgeschakeld.
Als de camera is ingeschakeld en u deze gedurende drie minuten niet bedient, wordt de
•
camera automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu leegloopt. Schakel de camera
weer in (pagina 10).
De accu heeft het einde van de levensduur bereikt. Vervang de accu door een nieuwe.
•
De aanduiding voor resterende acculading is onjuist.
Dit kan gebeuren wanneer u de camera op een zeer warme of koude plaats gebruikt.
•
Er heeft zich een afwijking voorgedaan tussen de aanduiding voor resterende acculading en
•
de werkelijke resterende batterijlading. Ontlaad de accu eenmaal volledig en laad de accu
weer op om de juiste aanduiding weer te geven.
De accu is ontladen. Plaats de opgeladen accu (pagina 7).
•
De accu heeft het einde van de levensduur bereikt. Vervang de accu door een nieuwe.
•
De accu kan niet worden opgeladen.
U kunt de accu niet opladen met de netspanningsadapter (niet bijgeleverd). Gebruik de
•
acculader (bijgeleverd) om de accu op te laden.
Stilstaande beelden/films opnemen
Kan geen beelden opnemen.
Controleer de resterende opslagcapaciteit van het interne geheugen of de "Memory Stick
•
Duo" (pagina 30). Als deze vol is, voert u een van de volgende handelingen uit:
Verwijder overbodige beelden (pagina 15).
–
Plaats een andere "Memory Stick Duo".
–
Tijdens het opladen van de flitser kunt u geen beelden opnemen.
•
Wanneer u een stilstaand beeld opneemt, zet u de modusknop op een andere stand dan
•
Zet de modusknop op
•
•
Het beeldformaat is ingesteld op [640(Fijn)] tijdens het opnemen van films. Voer een van de
volgende handelingen uit:
Stel het beeldformaat in op een andere instelling dan [640(Fijn)].
–
–
Plaats een "Memory Stick PRO Duo".
In het beeld verschijnen verticale strepen wanneer u een heel helder voorwerp
opneemt.
•
Er verschijnen witte, zwarte, rode, paarse of andere strepen op het beeld. Dit is niet van
invloed op het opgenomen beeld.
wanneer u films wilt opnemen.
NL
.
33