N
2.7
Transfer in en uit de rolstoel
L
VOORZICHTIG:
dan hulp van iemand anders.
L
VOORZICHTIG:
2.8
Correcte positie in de rolstoel
Enkele aanbevelingen om comfortabel van Uw rolstoel gebruik te maken:
Plaats Uw zitvlak zo dicht mogelijk bij de rugleuning.
Zorg dat Uw bovenbenen horizontaal zijn – Stel eventueel de lengte van de
voetsteunen bij. (zie § 3.66)
2.9
Rijden met de rolstoel
L
WAARSCHUWING:
L
WAARSCHUWING:
doorgangen, zoals deuren, rijdt.
L
WAARSCHUWING:
in extreem warme of koude omgevingen (zon, extreme kou, sauna's, enz.) voor
een bepaalde tijd en bij het aanraken - de oppervlakken kunnen de
omgevingstemperatuur aannemen.
1.
Zet de remmen los.
2.
Neem de aandrijfhoepels aan de bovenzijde vast.
3.
Leun voorwaarts en draai de hoepels naar voor tot Uw armen gestrekt zijn.
4.
Breng Uw handen terug naar de bovenzijde van de hoepels en herhaal de beweging.
Indien U de transfer niet veilig op eigen kracht kan doen, vraag
Kans op kantelen van de rolstoel - Niet op de voetplaten staan.
1.
2.
3.
4.
5.
Kans op knellen – Houd Uw vingers niet tussen de spaken.
Kans op knellen – Let op wanneer U door nauwe
Gevaar voor brandwonden - Wees voorzichtig bij het rijden
Pagina 11
Plaats de rolstoel zo dicht mogelijk bij
stoel, zetel of bed van/naar waar U zich
wilt verplaatsen.
Zorg dat beide remmen van de rolstoel
aan staan.
Klap de voetplaten omhoog zodat U er
niet op gaat staan.
Indien U zich langs de zijkant in of uit de
rolstoel wilt verplaatsen, klap dan de
armsteun aan die zijde omhoog.
(zie § 2.6)
Verplaats U van of naar de rolstoel.
V300
2010-11