Minimale / maximale
waarde oproepen
Het weerstation slaat de maximale en minimale
waarden op van alle verbonden buitensensors en
van het weerstation zelf.
Druk op de SELECT-toets
waarden van de binnen-
ratuur
Druk opnieuw op de SELECT-toets om de mi-
nimale waarden van de binnen- en buitentem-
peratuur op te roepen.
Druk de SET / RESET-toets
gave van de maximale en minimale waarden,
in om de waarden terug te zetten.
Druk op de SELECT-toets om terug te keren
naar de standaardweergave.
Temperatuurtrend weergeven
Na succesvolle verbinding met de buitensensor
worden de temperatuurtrend voor buiten
de temperatuurtrend voor binnen
De volgende weergaven zijn mogelijk:
= de temperatuur stijgt.
= de temperatuur blijft constant.
= de temperatuur daalt.
Batterij-indicator
Als de batterijen van de buitensensor of van het
weerstation zwak worden, verschijnen de symbo-
len
3
weerstation.
90 NL
op te roepen.
17
en
op het lc-display van het
7
om de maximale
19
en buitentempe-
4
tijdens de weer-
20
weergegeven.
5
en
1