3. Zet de telefoon uit wanneer u aanboord stapt
van een vliegtuig en zet de telefoon niet aan
tijdens de vlucht.
4. Wees voorzichtig met het gebruik van de tele-
foon in de buurt van apparaten zoals pacema-
kers, gehooraapparaten en andere elektroni-
sche medische apparaten, die kunnen worden
verstoord door de mobiele telefoon.
5. Probeer nooit zelf de telefoon uit elkaar te
halen.
6. Laad de telefoon niet op zonder een batterij
te hebben geplaatst.
7. Laad de telefoon op in een goed geventi-
leerde ruimte en houdt het uit de buurt van
brandbare en explosieve materialen.
8. Houd de telefoon uit de buurt van magneti-
sche materialen, zoals magnetische schijven
of credit cards, om demagnetisatie te voor-
komen.
9. Houdt de telefoon uit de buurt van vloeistof-
fen. Neem de batterij uit de telefoon en neem
contact op met de leverancier in geval van on-
derdompeling of erosie.
10. Voorkom het gebruik van de telefoon in een
omgeving met extreem hoge of extreem lage
temperaturen. Stel de telefoon noooit bloot
102