De camera schakelt plotseling uit.
• Als de camera gedurende een bepaalde tijdsduur niet wordt bediend, wordt
de camera in de spaarstand gezet en nagenoeg uitgeschakeld. Om de
spaarstand te annuleren, bedient u de camera, bijvoorbeeld door de
ontspanknop tot halverwege in te drukken (blz. 114).
Het CHARGE-lampje knippert tijdens het opladen van de accu.
• Verwijder de accu en plaats deze correct in de acculader.
• Laad de accu op onder een temperatuur tussen de 10 en 30°C.
Beelden opnemen
Nadat de camera is ingeschakeld, wordt niets afgebeeld op de LCD-
monitor.
• In de standaardinstelling wordt de LCD-monitor uitgeschakeld om
acculading te besparen als gedurende 10 seconden of langer geen bediening
wordt uitgevoerd.
Het beeld is niet scherp in de zoeker.
• Stel de dioptrie goed in met behulp van het dioptrie-instelwiel (blz. 23).
Het beeld is niet opgenomen.
• Er is geen geheugenkaart geplaatst.
De sluiter wordt niet ontspannen.
• U gebruikt een geheugenkaart met een schrijfbeveiligingsschakelaar die is
ingesteld in de LOCK-stand. Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de
stand voor opnemen.
• De schakelaar van de geheugenkaart staat in de verkeerde positie. Zet deze
in de juiste positie (blz. 19).
• Controleer de resterende opslagcapaciteit van de geheugenkaart (blz. 26).
Als deze vol is, doet u een van de volgende dingen:
– Wis overbodige beelden (blz. 102).
– Vervang de geheugenkaart.
• U kunt tijdens het opladen van de ingebouwde flitser geen beelden
opnemen (blz. 75).
• De sluiter kan niet worden ontspannen als het onderwerp niet is
scherpgesteld.
144
NL