16
4
INSTALLATIE
1. Het basisstation plaatsen (zie P2 en P3)
Het basisstation moet op een vlakke ondergrond worden geplaatst, rekening houdend met het
volgende:
Het telefoonsnoer moet bij de telefooncontactdoos of verlengcontactdoos kunnen komen.
Zet het toestel niet dicht bij een spoelbak, bad of douche of op een andere plek waar het nat kan
worden.
Het toestel mag niet dicht bij andere elektrische apparatuur staan (koelkasten, wasmachines,
magnetrons, tv's, tl-verlichting, etc.).
2. Steek het spiraalsnoer van de handset in de handset. Steek het andere uiteinde in de aansluiting op
de zijkant links van het basisstation.
3. Plaats de handset op het basisstation.
4. Steek het ene uiteinde van het telefoonsnoer in de aansluiting op de achterkant van het basisstation
en het andere uiteinde in de wandcontactdoos.
5. Pak de handset op en controleer of u een kiestoon in de handset hoort.
5
BEDIENING VAN DE TELEFOON
5.1
Telefoneren
Pak de handset op en luister of u een kiestoon hoort.
Voer het telefoonnummer in.
U kunt de oproep beëindigen door de handset weer op het basisstation te plaatsen.
5.2
Een oproep beantwoorden
Pak de handset op om een oproep te beantwoorden.
5.3
Een oproep beëindigen
Plaats de handset weer op het basisstation.
5.4
Laatste nummer opnieuw kiezen
Pak de handset op.
Druk op de toets nummerherhaling
>De telefoon kiest automatisch het laatste nummer dat u hebt gebeld (maximaal 32 cijfers).
5.5
Functie microfoon uitschakelen
Houd tijdens een oproep de toets microfoon uitschakelen ingedrukt
>Als de microfoon is uitgeschakeld, kan de persoon waarmee u belt u niet horen, maar hoort u
hem of haar wel.
Als het geluid weer moet worden ingeschakeld, laat u de toets microfoon uitschakelen los
.
.
.