13.3 Synchronisatie bij lange belichtingen
Bij het werken met een SCA-adapter kan bij veel camera's ook de synchroni-
satie bij lange belichtingen (SLOW) worden gekozen. Hierbij worden door
de camera belichtingstijden die aangepast zijn aan de omgevingshelderheid
ingesteld. In het donker wordt daardoor de beeldachtergrond sterke tot uit-
drukking gebracht. De instelling vindt plaats op de camera. Zie voor details
de gebruiksaanwijzingen van camera en SCA-adapter .
14. Aanduiding van de reikwijdte
De reikwijdte kan naar keuze in meters (m) of feet (ft) worden aange-
geven (zie 8.7). Bij gezwenkte reflector en in de Metz-Remote-functie
verschijnt er in het display geen aanduiding van de reikwijdte!
14.1 Automatische aanpassing van de aanduiding van de reikwijdte
Sommige camera's geven de flitsparameters van lichtgevoeligheid ISO,
brandpuntsafstand van het objectief (mm), diafragmawaarde en evt. belich-
tingscorrectie door naar de flitser. De flitser past daar zijn instellingen auto-
matisch op aan. Uit de flitsparameters en het richtgetal wordt de maximale
reikwijdte berekend en in het display aangegeven.
Voor het automatisch aanpassen van de aanduiding van de reikwijdte moet
de flitser van een SCA-adapter van het systeem SCA 3002 voorzien zijn.
Bovendien moet de camera de vereiste flitsparameters naar de flitser doorge-
ven (zie hiervoor de gebruiksaanwijzingen van SCA-adapter en camera)!
Tussen camera en flitser moet een uitwisseling van gegevens plaats kunnen
vinden (bijv. door het even aantippen van de ontspanknop op de camera)!
14.2 Met de hand aanpassen van de aanduiding van de reikwijdte
Als de flitser wordt gebruikt met een SCA-adapter van het systeem SCA 300
of de standaardvoet 301 of de camera de flitsparameters niet doorgeeft
moeten, voor een betrouwbare aanduiding van de reikwijdte, de flitsparame-
ters van de zoomstand, lichtgevoeligheid ISO en diafragmawaarde met de
hand worden ingesteld.
66
14.3 Aanduiding van de reikwijdte in de
TTL- en automatisch-flitsenfunctie A
In het display van de flitser wordt de waarde van de maximale reikwijdte
van het flitslicht aangegeven. De aangegeven waarde is berekend op een
reflectiegraad van 25% van het onderwerp, zoals die voor de meeste opna-
mesituaties geldt. Sterke afwijkingen van de reflectiegraad, zoals die zich bij
bijv. zeer sterk of zeer zwak reflecterende onderwerpen kunnen voordoen,
kunnen de reikwijdte beïnvloeden.
Let bij de opname op de aanduiding van de reikwijdte in het display van de
flitser. Het onderwerp zou zich ongeveer in het middelste derde deel van de
aangegeven reikwijdte moeten bevinden, zodat de elektronica voldoende
speelruimte voor een goede belichting wordt geboden.
De minimale flitsafstand tot het onderwerp moet, om overbelichting te vermij-
den, niet korter zijn dan 10% van de aangegeven waarde! Door de diafrag-
mawaarde van het objectief te veranderen, kan de aanpassing aan de opna-
mesituatie bereikt worden.
14.4 Aanduiding van de reikwijdte bij de manual flitsfunctie M
In het display wordt de afstandswaarde aangegeven die u voor een correcte
belichting moet aanhouden. Door de diafragmawaarde van het objectief te
veranderen of het kiezen van een deelvermogen 'P', kan de aanpassing aan
de opnamesituatie en bereikt worden.
14.5 Doven van de aanduiding van de reikwijdte
Als de reflector uit zijn normale stand wordt weggezwenkt of als de flitser in
de Metz-Remote-functie werkt, verschijnt er geen aanduiding van de reik-
wijdte in het display!