5.2 TTL-functies
In de TTL-flitsfuncties komt u op eenvoudige wijze tot zeer goede flitsopnamen.
In deze flitsfuncties wordt de belichtingsmeting door een sensor in de camera
uitgevoerd. Deze meet het door het onderwerp gereflecteerde licht door het
objectief heen (TTL ='Trough The Lens'). De camera berekent daarbij automa-
tisch het vereiste flitsvermogen voor een correcte belichting van de opname.
Het voordeel van de TTL-flitsfunctie ligt hierin, dat alle factoren die de belichting
kunnen beïnvloeden (opnamefilters, veranderingen van diafragma- en brand-
puntsafstand bij zoomobjectieven, verlenging van de uittrek bij dichtbijopnamen
enz.) automatisch bij het regelen van het flitslicht in acht worden genomen.
Na een correct belichte opname verschijnt gedurende ong. 3 sec. de aandui-
ding van de belichtingscontrole
De flitser ondersteunt automatisch de op de camera ingestelde TTL flitsfunctie.
Er verschijnt geen aparte aanduiding voor die ingestelde flitsfunctie!
Let er op, of er voor uw camera beperkingen gelden ten aanzien van de
ISO-waarden voor de TTL-flitsfunctie (bijv. ISO 64 tot ISO 1000; zie de
gebruiksaanwijzing van de camera)! Voor het testen van de TTL-functie
moet er zich bij analoge camera's een film in de camera bevinden!
TTL met flits vooraf en ADI-meting
De TTL met flits vooraf en de ADI-meting zijn digitale TTL-flitsfuncties en nieuwe
ontwikkelingen van de TTL-flitsfuncties van analoge camera's. Bij de opname
wordt dan, voor de eigenlijke belichting, een nagenoeg onzichtbare meetflits
door de flitser afgegeven. Het door het onderwerp gereflecteerde licht wordt
door de camera geëvalueerd. Overeenkomstig deze evaluatie wordt de eerst-
volgende flitsbelichting door de camera aan de opnamesituatie aangepast (zie
voor details de gebruiksaanwijzing van uw camera). Bij de ADI-meting worden
bovendien gegevens betreffende de afstandsinstelling van het objectief bij het
flitsen meegerekend. De keuze, c.q. instelling van de flitsfuncties TTL met flits
vooraf of ADI-meting moet op de camera zelf plaatsvinden (zie de gebruik-
saanwijzing van de camera).
'o.k.' (zie 4.2).
Op de flitser moet de flitsfunctie TTL worden ingesteld.
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets
Mode
, dat in het display
'Mode' wordt aangegeven.
• Stel met de toetsen
en
in. De geselecteerde flitsfunctie wordt daarbij tegen
een balkje geplaatst.
De instelling treedt onmiddellijk in werking.
• Druk op de toets
. Het display schakelt naar de
normale weergave terug. Als u niet op de toets
drukt, schakelt het display na ong. 5 sec. automa-
tisch naar de normale weergave terug.
Bij een correct belichte opname licht de aanduiding
van de flitscontrole "o.k.'
gedurende 3 seconden op
(zie 13).
TTL-flitsfunctie
Deze analoge TTL-flitsfunctie wordt door alle analoge camera's ondersteund.
Het is de normale TTL-flitsregeling (TTL-flitsfunctie zonder meetflits vooraf).
Het instellen:
• Druk zo vaak op de toets
Mode
, dat in het display 'Mode' wordt aangegeven.
• Stel met de toetsen
en
functie wordt daarbij tegen een balkje geplaatst. De instelling treedt onmid-
dellijk in werking.
• Druk op de toets
. Het display schakelt naar de normale weergave terug.
Als u niet op de toets
drukt, schakelt het display na ong. 5 sec. automa-
tisch naar de normale weergave terug.
Mode
TTL
de flitsfunctie
TTL
2,0 m
Mode
Para
TTL
de flitsfunctie
in. De geselecteerde flits-
TTL
P
TTL HSS
Set
F 5.6
AZoom 35
ISO 100
Sel
75