9.3 Flitsbelichtingstrapje ('FB')
TTL
TTL
In de TTL-flitsfuncties (P
, P
FB (Flash-Bracketing) worden uitgevoerd. Een flitsbelichtingstrapje bestaat uit
drie achter elkaar volgende flitsopnamen met verschillende correctiewaarden op
de flitsbelichting:
• De eerste opname wordt zonder correctie uitgevoerd.
• De tweede opname vindt plaats met een minuscorrectie.
• De derde opname vindt plaats met een pluscorrectie .
• Na de derde opname wordt het flitsbelichtingstrapje automatisch gedeactiveerd.
Een flitsbelichtingstrapje kan alleen dan worden uitgevoerd als de
camera een met de hand uit te voeren correctie op de flitsbelichting aan
de flitser ondersteunt (zie hoofdstuk. 5 en de gebruiksaanwijzing van de
camera)! In het andere geval worden de opnamen zonder correctie-
waarde uitgevoerd!
Het instellen
FB
FB
FB
1,3
1,3
FB
HSS; zie 7.1 ) kan een flitsbelichtingstrapje
• Druk zo vaak op de toetscombinatie
'Select', dat in het display 'FB' knipperend
wordt aangegeven.
• Stel met de toetsen + en — de gewenste
instelling in. De mogelijke correctiewaar-
den reiken van 1/3 tot
3 diafragmawaarden in stappen van
1/3 stop.
De correctiewaarde wordt altijd positief
aangegeven.
De instelling treedt onmiddellijk in wer-
king.
Na ong.. 5 seconden houdt de aanduiding op te knipperen en wordt de instel-
ling automatisch opgeslagen.
Voor de eerste opname van het flitsbelichtingstrapje wordt in het display 'FB' en
'A' aangegeven.
Voor de tweede opname wordt 'FB', 'B' en de minus-correctiewaarde aange-
geven en voor de derde opname 'FB' en 'C' en de plus-correctiewaarde.
Na de derde opname verdwijnt de aanduiding 'FB' en wordt het flitsbelichtings-
trapje gedeactiveerd.
Voor een volgend flitsbelichtingstrapje moet deze functie opnieuw
worden ingesteld!
73