Let er bij het meten van droge ingrediënten op dat de maatbeker DROOG is. Alle aangegeven
hoeveelheden voor el/tl baseren zich op afgestreken maatlepels. Gebruik een mes om de ingrediënten
af te strijken. Schep de ingrediënten niet met de maatbekers op en druk ze niet aan in de maatbekers.
BAKTIPS
De meegeleverde recepten zijn speciaal voor deze broodbakautomaat ontwikkeld. De aangegeven
hoeveelheden voor het meel moeten beslist aangehouden worden om een optimaal bakresultaat te
bereiken. Indien u graag eigen recepten wilt uitproberen, kunt u zich op onze recepten baseren door
delen van de ingrediënten te vervangen door eigen ingrediënten.
GLAZUUR VOOR GISTHOUDENDE BRODEN
Geef uw vers gebakken brood iets speciaals door het te glazuren en het met maanzaad, sesamzaad,
karwijzaad o.i.d. te bestrooien. Hiervoor kunt u de volgende glazuren gebruiken:
EIERGLAZUUR
Meng 1 groot ei met 1 tl water, en bestrijk het brood ermee.
BOTERKORST
Bestrijk het vers gebakken brood met gesmolten boter, om een zachte korst te verkrijgen.
MELKGLAZUUR
Voor een zachte, glanzende korst bestrijkt u het vers gebakken brood met melk of room.
SUIKERGLAZUUR
Meng 1 kop poedersuiker met 1-2 el melk tot een gebonden glazuur. Bedruip er een rozijnenbrood of
ander zoet brood mee als het brood is afgekoeld.
KANT-EN-KLARE BAKMENGSELS
In de broodbakautomaat kunt u ook kant-en-klare bakmengsels gebruiken. Volg de aanwijzingen op de
verpakking en let erop dat u de inhoud van de bakvormen goed inschat (500gr!).
CONTROLE DEEGCONSISTENTIE
Hoewel de broodbakautomaat het deeg roert, kneedt en bakt, moet de consistentie van het deeg
telkens gecontroleerd worden. Open daarom het toestel 5 minuten nadat de kneedfase begonnen is.
Het deeg moet nu een zachte, licht kleverige massa vormen. Is het deeg te droog, voeg dan zo vaak
als nodig is 1/2 tot 1 etl vloeistof toe. Is het deeg te vochtig, voeg dan zo vaak als nodig is 1 etl
meel toe.
BAKKEN EN KLIMAATGEBIEDEN
In hoger gelegen gebieden rijst de gist sneller door een lagere luchtdruk. Daarom is hier minder gist
nodig.
In droge klimaten is het meel droger en daarom kan hier wat meer vloeistof nodig zijn.
In vochtige klimaten is het meel vochtiger en neemt dus minder vocht op. Hier kan het nodig zijn
wat meer meel te gebruiken.
46