Bescherming tegen aanraken
De op het huis aangebrachte bescherming tegen
aanraken 11 voorkomt onbedoeld aanraken van
het zaagblad tijdens de werkzaamheden.
Spaander blaasinrichting
De spaander blaasinrichting geleidt een luchtstroom
naar het zaagblad. Deze verhindert, dat de
zaagsnede gedurende het werken door spaanders
wordt bedekt. Met instelpal 6 is de luchtstroom in
drie standen verstelbaar:
Kleine blaaswerking bij werkzaam-
heden in metaal en gebruik van koel-
en smeervloeistoffen; bij stofafzui-
ging!
Gemiddelde blaaswerking;
Grote blaaswerking voor werkzaam-
heden in hout en vergelijkbare mate-
rialen.
Pendelbeweging instellen
Dankzij de in vier standen instelbare
pendelbeweging van het zaagblad
kan de zaagprogressie (zaagsnel-
heid), de zaagcapaciteit en het zaag-
beeld optimaal worden aangepast
aan het te bewerken materiaal.
Bij elke neerwaartse beweging wordt het zaagblad
van het materiaal weg bewogen; daardoor wordt
het uitwerpen van spanen bevorderd, de wrijvings-
warmte verminderd en de levensduur van het zaag-
blad verlengd. Bovendien kunt u door vermindering
van de benodigde duwkracht werken zonder moe te
worden.
Met de instelhendel 7 kan de pendelbeweging in
vier standen worden ingesteld. De omschakeling
kan plaatsvinden terwijl de machine loopt.
38
Stand 0:
geen pendelbeweging
Stand I:
kleine pendelbeweging
Stand II:
gemiddelde pendelbeweging
Stand III:
grote pendelbeweging
De volgende adviezen moeten altijd in acht wor-
den genomen:
Hoe fijner en schoner de zaagrand moet worden,
hoe kleiner de pendelbeweging moet worden in-
gesteld, of deze moet eventueel worden uitge-
schakeld.
Bij het bewerken van dunne materialen zoals me-
taalplaat
de
pendelbeweging
(stand 0).
In harde materialen zoals staal met een kleine
pendelbeweging werken.
In materialen zoals zacht hout en bij het zagen in
de richting van de houtnerf kan met maximale
pendelbeweging worden gewerkt.
De optimale instelling kan door proberen worden
gevonden.
Zaaghoek instellen
Na het losdraaien van de bout 13 met inbussleutel 3
en het verschuiven van de voetplaat 5 in de richting
van het zaagblad, kan deze 45° naar links of naar
rechts worden gekanteld. De hoeken 0°, 15°, 30° en
45° worden door merktekens 12 aangegeven. Tus-
seninstellingen zijn zonder meer mogelijk.
Na de grove instelling bout 13 zover vastdraaien,
tot de voetplaat 5 nog net verstelbaar is. De zaag-
hoek precies instellen. De bout 13 vastdraaien.
De 0°-positie (zaagblad loodrecht) wordt door een
positioneernok 14 in de behuizing vastgesteld.
Bij het vastdraaien van de bout 13 de voetplaat in
de richting van de motor tegen de positioneernok
drukken.
uitschakelen