nl
Inschakelen van het apparaat
Het apparaat met de insteltoets inschakelen. Er is een
alarmsignaal te horen.
De toets „alarm off/lock" indrukken. Het alarmsignaal
wordt uitgeschakeld.
De indicatie „alarm" gaat uit als in het apparaat
de ingestelde temperatuur is bereikt.
De vooraf ingestelde temperaturen worden na enkele
uren bereikt. Vóór die tijd geen levensmiddelen
in het apparaat leggen.
De fabriek adviseert de volgende temperaturen:
Diepvriesruimte: -18 °C
■
Koelruimte: +4 °C
■
Temperatuureenheid instellen
De temperatuur kan in graden Celsius (°C) of graden
Fahrenheit (°F) worden aangegeven.
Temperatuureenheid instellen
Om de temperatuureenheid in te stellen, de „freezer"-
toets en de toets „fridge" tegelijkertijd 5 seconden
ingedrukt houden.
Afhankelijk van de vorige instelling wordt op de andere
andere temperatuureenheid omgeschakeld.
114
Instellen van de temperatuur
Diepvriesruimte
De diepvriesruimte is van -14 °C tot -24 °C instelbaar.
Wij raden een instelling van -18 °C aan.
De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen
opgeslagen.
1. De „freezer"-toets meermaals indrukken tot op de
display van de diepvriesruimte „freezer" gaat
branden.
2. Met de insteltoetsen + (warmer) of - (kouder)
de temperatuur instellen.
Koelruimte
De koelruimte is van +2 °C tot +8 °C instelbaar.
De temperatuur wordt in stappen van 1 °C ingesteld.
De laatst aangegeven waarde wordt in het geheugen
opgeslagen.
Wij raden een instelling van +4 °C aan.
Gevoelige levensmiddelen niet warmer dan bij +4 °C
bewaren.
1. De „fridge"-toets meermaals indrukken tot op de
display van de koelruimte „fridge" gaat branden.
2. Met de insteltoetsen + (warmer) of - (kouder)
de temperatuur instellen.