WAARSCHUWING
Elektrostatische oplading mogelijk!
Antistatische persluchtslang gebruiken!
Persluchtslang aarden!
VOORZICHTIG
Risico van struikelen!
Persluchtslangen die over de bodem
geleid worden.
Voorkomen resp. in acht nemen.
AANWIJZING
Bij gebruik van
materiaaldrukvaten
Ook de drukvat-gebruiksaanwijzing in
acht nemen!
• Bescherm uzelf, andere personen, dieren,
objecten en uw omgeving door de noodza-
kelijke beschermende maatregelen te ne-
men en instructie te geven over de
apparaten en voorzorgsmaatregelen, ten-
einde gezondheisschade, materiële scha-
de. waardeschade, schade aan het milieu
of ongevallen te vermijden.
• Uitgerust, geconcentreerd, vakkundig ge-
bruik garanderen.
• Reparaties mogen alleen door Schneider
Druckluft GmbH of diens toegelaten ser-
vicepartners worden uitgevoerd.
• Verboden: manipulaties; oneigenlijk ge-
bruik; noodreparaties; andere energie-
bronnen;
vewijderen of beschadigen; gebruiken bij
lekken of bedrijfsstoringen; geen originele
onderdelen; opgegeven toelaatbare werk-
druk (max. + 10%) overschrijden; werken
zonder beschermende uitrusting; apparaat
onder druk transporteren, onderhouds-
werkzaamheden,
zonder toezicht laten; andere / verkeerde
smeermiddelen gebruiken; roken; open
vuur; stickers verwijderen.
• Verboden: het gebruik van explosie- en
vuurgevaarlijke reinigingsmiddelen; on-
veiligheidsinrichtingen
reparaties
uitvoeren,
juiste afvalverwerking van restmateriaal /
reinigingsmiddelen.
• Verboden: gebruik in het geneesmidde-
len- / levensmiddelenbereik; verkeerde
verwerkingsmiddelen; vonkvorming.
2.4 Inbedrijfname
Voor inbedrijfstelling:
1. Visuele controle uitvoeren.
2. Niet onder 5° C gebruiken.
3. Passende
sproeierset
(afbeelding 3c).
4. Aanwijzingen fabrikant voor de verfbe-
reiding in acht nemen.
5. Verfreservoir met materiaal vullen (zie
ook gebruiksaanwijzing deel 1).
Persluchtaansluiting:
1. Filterdrukvermindering voorschakelen.
2. Snelkoppeling van de persluchtslang op
de
steeknippel
(afbeelding 1a).
3. Een koeldroger, voor-, fijn- en eventueel
een actief koolstoffilter gebruiken.
Werking:
1. Werkdrukinstelling bij filterdrukvermin-
dering uitvoeren.
2. Aftaphendel (pos. 02) indrukken.
3. Bij gebruik van een materiaaldrukvat de
materiaal- / luchtdrukinstelling en de ge-
bruiksaanwijzing deel 1 (Technische ge-
gevens) in acht nemen.
4. Dezelfde afstand tot het te bespuiten ob-
ject aanhouden, ca. 15-25 cm.
5. Niet heen en weer bewegen, parallel aan
het te bespuiten object spuiten.
Instellingen:
1. Rondstraalinstelling (indien aanwezig):
regeling rond-/breedstraal (pos. 04) ge-
sloten (afbeelding 2a).
2. Breedstraalinstelling (indien aanwezig):
regeling rond-/breedstraal (pos. 04)
naar links draaien. Straalbreedte kan
traploos
(afbeelding 2a).
3. Breedstraalinstelling (indien aanwezig):
luchtkap (pos. 11) draaien, om horizon-
tale of verticale straal in te stellen
(afbeelding 2b).
Bij verfspuitpistolen met sleufsproeier
vervalt deze instelling.
FSP
gebruiken
(pos. 01)
drukken
ingesteld
worden
NL
II/21