3
Bevestig de scherpstelling en pas deze aan.
• U kunt de scherpstelling handmatig aanpassen in de handmatige
scherpstellingscontrolefunctie.
• Als u op de AF-knop drukt in de stand Autofocus, wordt de automatische
scherpstelling geactiveerd. De spiegel schuift omlaag in de stand Autofocus
en de display wordt tijdelijk niet weergegeven.
• Wanneer [AF-gebied] is ingesteld op
scherpstelling ook activeren met de controller.
4
Maak de opname door de ontspanknop helemaal in te drukken.
• U kunt beelden vastleggen wanneer de zoom-schaalverdeling is ingesteld
op ongeveer ×7 of ×14, maar het vastgelegde beeld vult de volledige
display.
• De handmatige scherpstellingscontrolefunctie wordt vrijgegeven wanneer
de opname is gemaakt.
Opnametechnieken
• Drukt u op de MF CHECK LV-knop wanneer de camera in de stand AE-
vergrendeling staat, dan dan kunt u een versie van het beeld controleren
waarin rekening wordt gehouden met de gecompenseerde belichting.
Wanneer u vanaf dit punt begint met het maken van opnamen, begint de
camera de belichting in de stand AE-vergrendeling.
• U kunt een rasterlijn verwijderen (blz. 134).
Opmerkingen
• De camera stelt niet scherp op een onderwerp wanneer u de ontspanknop half indrukt.
• U kunt de functies Gezichtsherkenning en Lach-sluiter niet gebruiken.
• Het beeld in de zoeker is niet zichtbaar in de handmatige
scherpstellingscontrolefunctie.
• Wanneer
wordt aangeduid, loopt de temperatuur van de camera op. Als u van plan
bent door te gaan met het uitvoeren van de handmatige scherpstellingscontrole, kunt u
de camera pas weer gebruiken wanneer de temperatuur is afgenomen (blz. 170).
• Wanneer u de handmatige scherpstellingscontrolefunctie gebruikt in de zoekerstand,
kunt u het beste het zoekerkapje (blz. 25) bevestigen.
• Wanneer u doorlopende opnamen maakt of opnamen maakt met belichtings-bracket
in de handmatige scherpstellingscontrolefunctie vindt automatische scherpstelling
plaats bij de eerste opname.
84
NL
(Lokaal), kunt u de automatische