Voor een haakse
accuslagschroevendraaier
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de punt
van het schroefbit in de schroefkop. Oefen zoveel
kracht op het gereedschap uit als nodig is om het
schroefbit op zijn plaats te houden. Schakel vervolgens
het gereedschap in om de bediening te starten.
► Fig.18
Het aandraaimoment wordt beïnvloed door een groot
aantal verschillende factoren, waaronder de volgende.
Controleer na het vastdraaien altijd het aandraaimo-
ment met een momentsleutel.
1.
Wanneer de accu bijna leeg is, neemt de spanning
af en vermindert het aandraaimoment.
2.
Schroefbit of schroefdop
Het aandraaimoment vermindert als u niet een
schroefbit of schroefdop van de juiste maat gebruikt.
3.
Bout
•
Zelfs wanneer het koppelcoëfficiënt over-
eenkomt met de boutklasse, hangt het juiste
aandraaimoment af van de boutdiameter.
•
Zelfs wanneer de boutdiameters gelijk zijn,
hangt het juiste aandraaimoment af van
het koppelcoëfficiënt, de boutklasse en de
boutlengte.
4.
De manier van vasthouden van het gereedschap
en de positie waar de schroef in het materiaal
wordt gedraaid, hebben een invloed op het
aandraaimoment.
5.
Bij lagere toerentallen wordt ook het aandraaimo-
ment kleiner.
OPMERKING: Gebruik altijd het bit dat geschikt is
voor de kop van de aan te draaien schroef/bout.
OPMERKING: Houd het gereedschap vooral recht op
de schroef.
OPMERKING: Als de slagkracht te hoog is of u
de schroef langer aandraait dan aangegeven is in
de afbeeldingen, kan de schroef of de kop van het
schroefbit overbelast, vervormd of beschadigd wor-
den. Alvorens u aan het werk gaat, dient u altijd even
proef te draaien om de juiste aandraaitijd voor uw
type schroef te bepalen.
Voor een haakse
accuslagschroevendraaier
Houd het gereedschap stevig vast en plaats de slagdop
over de bout of moer. Schakel het gereedschap in en
draai vast gedurende de juiste aandraaitijd.
► Fig.19
Het aandraaimoment wordt beïnvloed door een groot
aantal verschillende factoren, waaronder de volgende.
Controleer na het vastdraaien altijd het aandraaimo-
ment met een momentsleutel.
1.
Wanneer de accu bijna leeg is, neemt de spanning
af en vermindert het aandraaimoment.
2.
Slagdop
•
Het gebruik van een slagdop van een ver-
keerde maat zal resulteren in een lager
aandraaimoment.
•
Een versleten slagdop (slijtage aan het zes-
kantig of vierkante uiteinde) zal resulteren in
een lager aandraaimoment.
3.
Bout
•
Zelfs wanneer het koppelcoëfficiënt over-
eenkomt met de boutklasse, hangt het juiste
aandraaimoment af van de boutdiameter.
•
Zelfs wanneer de boutdiameters gelijk zijn,
hangt het juiste aandraaimoment af van
het koppelcoëfficiënt, de boutklasse en de
boutlengte.
4.
Door het gebruik van een universeelkoppeling of
verlengstuk zal de aandraaikracht van de slag-
moersleutel iets lager zijn. Hiervoor kunt u com-
penseren door wat langer aan te draaien.
5.
De manier van vasthouden van het gereedschap
en de positie waar de schroef in het materiaal
wordt gedraaid, hebben een invloed op het
aandraaimoment.
6.
Bij lagere toerentallen wordt ook het aandraaimo-
ment kleiner.
OPMERKING: Houd het gereedschap recht voor de
bout of moer.
OPMERKING: Een buitensporig hoog aandraaimo-
ment kan de bout/moer of slagdop beschadigen.
Voordat u aan het werk gaat, dient u altijd even proef
te draaien, om de juiste aandraaitijd voor uw bout of
moer te bepalen.
ONDERHOUD
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens te beginnen met onderhoud of inspectie.
KENNISGEVING:
benzine, thinner, alcohol en dergelijke. Hierdoor
kunnen verkleuring, vervormingen en barsten
worden veroorzaakt.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van
het gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
onderhoud of afstellingen te worden uitgevoerd bij een
erkend Makita-servicecentrum of de Makita-fabriek, en
altijd met gebruik van Makita-vervangingsonderdelen.
37 NEDERLANDS
Gebruik nooit benzine, was-