BEDIENING
Ontsteken en instellen
1
2
3
regelknop
Gebruik
fout
goed
1. zone aanduiding / 0-stand
2. volstand
3. kleinstand
Elke brander kan traploos worden geregeld tussen vol- en kleinstand.
• Druk de bedieningsknop in en draai deze linksom. De brander ontsteekt.
• Houd de bedieningsknop minimaal 3 seconden volledig ingedrukt
tussen volstand (2) en kleinstand (3). De thermokoppelbeveiliging is
geactiveerd.
Pannen
• Zorg er altijd voor dat de vlammen onder de pan blijven.
Als vlammen om de pan heen branden gaat veel energie verloren.
Bovendien kunnen de handgrepen dan te heet worden.
• Gebruik geen pannen met een kleinere bodemdiameter dan 12 cm.
Kleinere pannen staan niet stabiel.
Pandrager
Plaats de pandragers rechtstandig naar beneden, zonder over de
vangschaal te schuiven. Positioneer de pandragers op de juiste manier
op de vangschaal.
NL 5