Druk kort op toets CHANNEL (8) om de gewenste buitensensor voor de temperatuurweergave te
kiezen. Het bijbehorende kanaalnummer wordt links naast de buitentemperatuur weergegeven
(17).
c) Automatische kanaalwisseling
Als u meer dan één buitensensor gebruikt, kan het basisstation ook automatisch van kanaal
wisselen. De meetwaarden worden daarbij voor telkens ca. 5 seconden weergegeven.
Deze functie is uitsluitend mogelijk, als meer dan één buitensensor op het basisstation
is aangemeld.
• Om de functie te activeren houdt u de toets CHANNEL (8) net zo lang ingedrukt tot het
symbool
verschijnt (naast de zendernummer).
• Moet de functie weer worden uitgeschakeld, dan houdt u de toets CHANNEL net zolang
ingedrukt, tot het symbool
d) Weergave van de minimum-/maximumwaarde
• Druk zo vaak kort op toets ▲ (3) of ▼ (5), tot de weergave
• Als u meer dan één buitensensor gebruikt, kiest u nu met de toets CHANNEL (8) het
betreffende kanaal (1, 2 of 3).
• Druk kort op de toets MEM (4), waarna op het beeldscherm de minimumwaarden van de
binnen-/buiten temperaturen worden weergegeven, bovendien verschijnt "MIN".
• Druk nogmaals kort op de toets MEM, waarna op het beeldscherm de maximumwaarden van
de binnen-/buiten temperaturen worden weergegeven, bovendien verschijnt "MAX".
• Door nog een keer op de toets MEM te drukken komt u weer terug bij de weergave van de
meetwaarden van dat moment.
e) Wissen van de minimum-/maximumwaarden
• Druk zo vaak kort op toets ▲ (3) of ▼ (5), tot de weergave
• Houd toets MEM (4) ca. 3 seconden lang ingedrukt. Daarop worden de minimum-/
maximumwaarden gewist.
Als nieuwe minimum- en maximumwaarden worden de meetwaarden van dat moment
opgeslagen tot deze temperaturen ook weer veranderen.
116
verdwijnt.
knippert.
knippert.