Diafragma,s en flitsintensiteit selecteren voor
handmatig flitsen
De volgende tabellen bevatten de waarden voor gebruik van ISO 100
zonder groothoekadapter of diffuser. Voor andere ISO-waarden of als u de
groothoekadapter of diffuser gebruikt, past u de diafragma-instellingen aan
volgens de tabel op pagina 37. Wanneer u beide duoflitsereenheden gebruikt,
wordt in de gegevens verondersteld dat de flitsintensiteit van beide flitsers gelijk
is. Zie pagina 36 als de flitsereenheden op een verschillende flitsintensiteit zijn
ingesteld.
De in de tabellen vermelde diafragmawaarden zijn berekende waarden. Het
gebruikte objectief heeft echter een eigen bruikbaar diafragmabereik.
Voorbeeld:U gebruikt een 50mm F2.8 Macro-objectief met ISO 100,
beide duoflitsereenheden zonder arm, flitsintensiteit 1/1 en
vergrotingsfactor 1:1
Het berekende diafragma is f/90 (zie de volgende tabel).
De volgende tabellen geven de diafragmawaarden weer waarbij de juiste
belichting van het verlichte gebied wordt verkregen. De werkelijke belichting
kan afwijken afhankelijk van de vorm en positie van het onderwerp (p. 52). U
kunt het beste testfoto's maken of bracketing toepassen, met name wanneer het
onderwerp van opzij of van achter wordt belicht.
De volgende tabellen bevatten gegevens voor bepaalde objectieven
en vergrotingsfactoren. Zie pagina 54 voor andere objectieven en
vergrotingsfactoren.
Het kleinst bereikbare diafragma met dit objectief is echter f/32.
Daarom zal het beeld worden overbelicht als u de flitsintensiteit
instelt op 1/1.
Stelt u de flitsintensiteit echter in op 1/8, dan bereikt u met f/32
een juiste belichting.
Wordt vervolgd op de volgende pagina