Stoppen en stilleggen
Regelknop voor het instellen van de
waterhoeveelheid sluiten.
Veiligheidsschakelaar loslaten.
Programmakeuzeschakelaar op zuigen
zetten.
Reinigingskop omhoog zetten.
Kort vooruit rijden en restwaterhoeveel-
heid afzuigen.
Zuigbalk omhoog zetten.
Indien nodig de accu opladen.
Vuil water aflaten
WAARSCHUWING
Lokale voorschriften inzake de behande-
ling van afvalwater in acht nemen.
Aftapslang uit de houder nemen en in
een geschikt reservoir laten zakken.
Doseerapparaat samenduwen of knik-
ken.
Deksel van het doseerapparaat ope-
nen.
Vuilwater aflaten - door samenduwen of
knikken de waterhoeveelheid regelen.
Vuilwatertank met zuiver water uitspoe-
len of met het vuilwatertankspoelsy-
steem (optie) reinigen.
Vers water aflaten
Voor snelle lediging het deksel volledig
verwijderen.
Voor het uitspoelen van de verswater-
tank deksel helemaal afnemen en filter
verswater eruit nemen.
Vervoer
GEVAAR
Verwondingsgevaar! Het apparaat mag
voor laden en lossen enkel gebruikt worden
op stijgingen tot een maximumwaarde (zie
"Technische gegevens"). Rijd langzaam.
VOORZICHTIG
Verwondings- en beschadigingsgevaar!
Neem bij het transport het gewicht van het
apparaat in acht.
Reinigingskop omhoog zetten om be-
schadiging van de borstels te vermij-
den.
Borstel eruitnemen om beschadiging
van de borstel te vermijden.
Bij het transport in voertuigen moet het
apparaat conform de geldige richtlijnen
beveiligd worden tegen verschuiven en
kantelen.
Opslag
VOORZICHTIG
Gevaar voor lichamelijk letsel en beschadi-
ging! Let op het gewicht van het apparaat
bij opslag.
Het apparaat mag alleen binnen worden
opgeborgen.
Onderhoud
GEVAAR
Verwondingsgevaar! Vóór alle werkzaam-
heden aan het apparaat de programma-
keuzeschakelaar op „OFF" zetten en de
netstekker van het oplaadapparaat uittrek-
ken.
Vuilwater en resterend schoon water
aflaten en verwijderen.
Onderhoudsschema
Na elk bedrijf
LET OP
Beschadigingsgevaar. Spuit het apparaat
niet met water schoon en gebruik geen
agressieve reinigingsmiddelen.
Vuil water aflaten.
Vuilwatertank met zuiver water uitspoe-
len of met het vuilwatertankspoelsy-
steem (optie) reinigen.
Grofvuilfilter uit de vuilwatertank nemen
en reinigen.
Apparaat aan de buitenkant met een
vochtige, in mild zeepsop gedrenkte
doek reinigen.
Pluizenzeef controleren, indien nodig
reinigen.
Alleen BR variant: lade voor grof vuil
verwijderen en leegmaken.
Alleen BR variant: Waterverdeelgoot
reinigen (zie "Onderhoudswerkzaam-
heden").
Zuiglippen en schraaplippen reinigen,
op slijtage controleren en indien nodig
vervangen.
Borstels op slijtage controleren, indien
nodig vervangen.
Sluiting van vuilwatertank naar binnen
drukken en deksel van de vuilwatertank
zo sluiten, dat een kier voor het drogen
open blijft.
5
-
NL
Maandelijks
Accupolen op roest controleren, zo no-
dig afborstelen. Erop letten dat de ver-
bindingskabels goed vast zitten.
Afdichting tussen vuilwaterreservoir en
deksel reinigen en op dichtheid contro-
leren, indien nodig vervangen.
Bij niet-onderhoudsvrije accu's, zuur-
dichtheid van de cellen controleren.
Borsteltunnel reinigen (alleen BR vari-
ant).
Enkel B 60 W Bp:
Reinig de beschermzeef van de turbine
onder de vlotter.
Jaarlijks
Voorgeschreven inspectie door klan-
tendienst laten uitvoeren.
Onderhoudswerkzaamheden
Vuilwatertankspoelsysteem (optie)
Vuil water aflaten, zie paragraaf „Vuil
water aflaten".
Deksel vuilwatertank openen.
Flexibele sluiting van het spoelsysteem
aftrekken.
Waterslang met het spoelsysteem ver-
binden.
Deksel vuilwaterreservoir sluiten tot het
op de flexibele sluiting ligt.
Watertoevoer openen en het vuilwater-
reservoir gedurende ca. 30 seconden
spoelen.
Zo nodig het spoelen 2 tot 3 keer herha-
len.
Watertoevoer dichtdraaien en slang
weer van het apparaat nemen.
Flexibele sluiting opnieuw op de aan-
sluiting steken. Deksel van het vuilwa-
terreservoir om te drogen een beetje
open laten.
47