Na de aansluiting van de omvormer aan de spanningsbron (vb. een voertuigaccu) kan
de omvormer in gebruik worden genomen:
• De omvormer biedt twee contactdozen zodat twee verbruikers rechtstreeks kunnen worden
aangesloten.
De gecombineerde vermogensopname van beide verbruikers (zie kentekenplaatje
op de verbruikers of in hun gebruiksaanwijzing) mag het uitgangsvermogen van de
omvormer niet overschrijden.
• Zet de omvormer aan met de Aan-/Uitschakelaar (schakelaarstand „I").
Bij correcte aansluiting licht nu de „Power"-LED op, wat duidt op de correcte werking van de
omvormer. Beide aangesloten verbruikers zijn gebruiksgereed.
• Bij overbelasting, oververhitting of onderspanningsherkenning licht de „Fault"-LED op.
• Om de omvormer uit te schakelen plaatst u de Aan/Uitschakelaar in de schakelaarstand „O".
gebruik van het USB-uitgangsbus:
Deze aansluiting kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het opladen van een smartphone of
tabletcomputer.
De USB-uitgangsbus levert een spanning van 5 v/DC en een stroom tot 500 mA.
Hiervoor moet de omvormer ingeschakeld zijn („Power"-LED licht op).
72