De flitslamp gebruiken (vervolg)
De lichtintensiteit wordt automatisch aangepast en er wordt
geflitst met de ideale lichtintensiteit.
In deze modus kan de gebruiker de lichtintensiteit instellen.
De lichtintensiteit kan als volgt worden geselecteerd met de
"Toets voor wijzigen van lichtintensiteit" op de flitslamp.
1/1
Richtgetal 32 Richtgetal 22 Richtgetal 16 Richtgetal 11 Richtgetal 8 Richtgetal 6
(22)
* De waarden tussen haakjes ( ) zijn van toepassing bij gebruik van de groothoekadapter
• De opnameafstand bepalen
1 Druk op de modustoets en selecteer
2 Stel het richtgetal in door de lichtintensiteit te wijzigen.
3 De afstand wordt bepaald met het diafragma (F-waarde) van de
digitale camera (in de handmatige modus).
Afstand = Richtgetal ÷ Diafragma-instelling (F)
16-NL
fotomodus
fotomodus
1/2
1/4
(16)
(11)
1/8
1/16
(8)
(6)
.
1/32
(4)