NEDERLANDS
De installatie moet voldoen aan de gelden-
de plaatselijke voorschriften.
De aansluiting van de kookplaat op de
gasleiding of gasfles moet uitgevoerd wor-
den met een onbuigzame koperen of stalen
pijpleiding met fittingen die voldoen aan de
plaatselijke voorschriften, of met een roest-
vrij stalen slang zonder onderbrekingen die
voldoet aan de plaatselijke voorschriften.
Als u afwijkingen aan de leiding con-
stateert, deze niet repareren maar
contact opnemen met uw plaatselijke Klan-
tenservice (zie hoofdstuk Service).
De aansluiting moet correct geïnstalleerd
worden, vastgezet aan de aansluitpijp van
de kookplaat. Anders kan er gas gaan lek-
ken
Waarschuwing! Controleer, na
voltooiing van de installatie, of alle
leidingfittingen perfect afgedicht zijn.
Gebruik hiervoor zeepsop en nooit een
vlam.
Elektrische aansluiting
Controleer vóór de aansluiting of het nomi-
nale voltage op het typeplaatje van het ap-
paraat overeenkomt met de aanwezige
netspanning. Controleer ook het vermogen
van het apparaat en zorg ervoor dat de
bedrading de juiste lengte heeft voor het
vermogen (zie hoofdstuk Technische gege-
vens).
Het typeplaatje bevindt zich aan de onder-
kant van de kookplaat.
Het apparaat is voorzien van een aansluit-
snoer. Dit moet voorzien zijn van een ge-
schikte stekker, die geschikt is voor de be-
lasting die vermeld is op het identificatie-
plaatje (zie hoofdstuk Technische gege-
vens).
De stekker moet in een geschikt stopcontact
worden gestoken. Als het apparaat recht-
streeks aangesloten wordt op het elektrici-
teitsnet, moet u een tweepolige schakelaar
monteren tussen het apparaat en de elek-
trische voeding, met een opening tussen de
contactpunten van de schakelaar van min-
stens 3 mm. De tweepolige schakelaar moet
geschikt zijn voor de vereiste belasting en
voldoen aan de geldende voorschriften.
Het aansluitsnoer moet zodanig geplaatst
worden dat het nergens een temperatuur
kan bereiken van 90 °C. De blauwe neu-
traaldraad moet aangesloten worden op
de eindklem gemarkeerd met "N". De brui-
ne (of zwarte) fasedraad (gemonteerd in
het contact van de eindklem gemarkeerd
met "L") moet altijd worden aangesloten op
de fase van het voedingsnet.
Vervanging van het aansluitsnoer.
Waarschuwing! Het aansluitsnoer
mag alleen door onze Klantenservice
of door een erkend installateur worden
vervangen, in overeenstemming met de
geldende voorschriften.
Als het aansluitsnoer vervangen moet wor-
den, mag alleen een snoer van het type
H05V2V2-F T90 worden gebruikt. De door-
snede van het snoer moet geschikt zijn voor
het voltage en de bedrijfstemperatuur. De
geel/groene aardedraad moet ongeveer 2
cm langer zijn dan de bruine (of zwarte) fa-
sedraad.
Omzetting gasinstelling
Dit model is ontworpen voor gebruik
met aardgas maar kan omgebouwd
worden voor gebruik met een butagas of
propaangas, door de juiste sproeiers te
monteren. Deze sproeiers worden niet bij
het apparaat geleverd, maar moeten be-
steld worden bij de Klantenservice (zie
hoofdstuk Service).
Zie, voor gegevens met betrekking tot de
vervanging van de sproeiers, hoofdstuk
Technische gegevens
65