De vriezer ontdooien
Ontdooi de vriezer wanneer de rijplaag een dikte van ongeveer 10-15 mm bereikt heeft.
Het beste moment om de vriezer te ontdooien is wanneer deze geen of weinig voedsel be-
vat.
Volg onderstaande aanwijzingen om de rijp te verwijderen:
1. Schakel het apparaat uit.
2. Verwijder al het ingevroren voedsel, wikkel het in een paar lagen krantenpapier en leg
het op een koele plaats.
3. Laat de deksel open tot het ijs begint te smelten. Gebruik een schraper om het ijs snel te
verwijderen.
4. Na afloop van het ontdooien, de binnenkant grondig droog maken. Sluit de deksel.
5. Schakel het apparaat in.
6. Zet de thermostaatknop op de maximale koude en laat het apparaat twee tot drie uur
in deze instelling werken.
7. Zet het eerder verwijderde voedsel terug in het vriesvak.
Gebruik nooit scherpe metalen gereedschappen om rijp af te schrapen omdat u hiermee het
apparaat kunt beschadigen. Gebruik geen mechanische of andere middelen om het ont-
dooiproces te versnellen, behalve die middelen die door de fabrikant zijn aanbevolen. Een
temperatuurstijging tijdens het ontdooien van de ingevroren levensmiddelen, kan de veilige
bewaartijd verkorten.
Veel normaal verkrijgbare keukenreinigers bevatten chemicaliën die de kunststoffen die in
dit apparaat gebruikt zijn kunnen aantasten/beschadigen. Daarom wordt het aanbevolen de
buitenkant van dit apparaat alleen schoon te maken met warm water met een beetje af-
wasmiddel.
Periodes dat het apparaat niet gebruikt wordt
Als het apparaat gedurende lange tijd niet gebruikt wordt, neem dan de volgende voor-
zorgsmaatregelen:
1. Schakel het apparaat uit.
2. Trek de stekker uit het stopcontact.
3. Haal al het voedsel eruit.
4. Ontdooi het apparaat en toebehoren en maak alles schoon.
5. Laat het deksel open om onaangename geurtjes te voorkomen.
Als uw apparaat aan blijft staan, vraag dan iemand om het zo nu en dan te controleren, om
te voorkomen dat het bewaarde voedsel bederft als de stroom uitvalt.
PROBLEMEN OPLOSSEN
LET OP!
Voordat u problemen oplost, trekt u eerst de stekker uit het stopcontact.
Het opsporen van storingen die niet in deze handleiding vermeld zijn, dient te worden uit-
gevoerd door een gekwalificeerd technicus of deskundig persoon.
Problemen oplossen
11