M M U U L L T T I I - - S S E E N N S S E E
6 6
"Stuurinrichting" 3
Deze instelling biedt verschillende
stuurresponsmodi:
– « Comfort » ;
– « Normaal » ;
– « Sport ».
Afhankelijk van de geselecteerde
modus kan de gevoeligheid van de
stuurinrichting worden verhoogd of
verlaagd, zodat u een balans krijgt
tussen een soepele en een
nauwkeurige stuurbediening.
« Airco » 4
Deze instelling biedt verschillende
bedieningsmodi voor de airco:
– « Eco » ;
– "Neutraal";
8 2 - A u t o
Afhankelijk van de geselecteerde
modus krijgt u de optimale balans
tussen comforttemperatuur en
brandstofbesparing aangeboden.
Raadpleeg het gedeelte over ¨Airco¨ in
de handleiding van uw voertuig voor
meer informatie over de instellingen
van de airconditioning, die afhankelijk
zijn van het uitrustingsniveau.
"Sfeerverlichting"
Deze instelling kan worden gebruikt
om het kleurtype voor de
sfeerverlichting van uw auto te kiezen.
Als u de kleur van de sfeerverlichting
wilt wijzigen, selecteert u een van de
beschikbare kleuren 5 .
« Intensiteit » 7
Met deze instelling kunt u de
helderheid van de sfeerverlichting in
uw auto aanpassen. Druk hiervoor op
"+" of "˗".
« Ambiance » 8
De geselecteerde kleur en intensiteit
kunnen voor de volgende zones
worden toegepast:
– « Instrumentenpaneel » ;
– « Voorzijde » ;
– « Achterzijde ».
Druk op "On" of "Off" om de
sfeerverlichting in de geselecteerde
zone in/uit te schakelen.
« Resetten » 6
Met deze optie kunt u de
standaardwaarden voor de huidige
modus resetten.
NLD