Warme start
Om te voorkomen dat er koude lucht uit een binnenunit blaast bij
het
opstarten
van
verwarmen
automatisch stil. Op het scherm van de afstandsbediening
verschijnt
.
Het kan even duren vooraleer de ventilator begint te werken. Dit
is echter geen storing.
De verwarmingscapaciteit zakt wanneer de
LET OP
buitentemperatuur daalt. Gebruik in dat geval een
ander verwarmingstoestel in combinatie met de
unit. (Wanneer u een toestel met een open vlam
gebruikt, moet u de kamer constant verluchten.)
Plaats geen apparatuur met een open vlam op
plaatsen
die
luchtstroming van de unit of onder de unit.
Het duurt even voordat de kamer is opgewarmd
nadat u de unit hebt gestart aangezien de unit de
volledige kamer verwarmt met een warmelucht-
circulatiesysteem.
Als de warme lucht naar het plafond stijgt, en de
lucht boven de vloer koud blijft, raden wij aan de
circulator te gebruiken (= binnenventilator voor
het circuleren van lucht). Raadpleeg uw dealer
voor nadere details.
7.2.
Ontvochtigen
Dit programma dient om de vochtigheid in uw kamer te
verminderen
met
een
(minimale kamerkoeling).
De microcomputer bepaalt automatisch de temperatuur en de
ventilatorsnelheid
(kan
afstandsbediening).
Het
systeem
wordt
niet
kamertemperatuur laag is (<20°C).
Voor systemen zonder omschakelaar voor koelen/verwarmen
op de afstandsbediening (Zie figuur 5)
1
Druk meerdere keren de keuzetoets voor werking in en
selecteer
(ontvochtigen).
2
Druk de aan/uit-toets in.
Het werkingslampje licht op en het systeem start.
3
Druk op de insteltoets voor luchtrichting. (Alleen voor Dubbel-
stroom, Multistroom, Hoek, Plafondmontage en Wandmontage.)
Raadpleeg voor meer details het hoofdstuk "7.3. Instellen van
de luchtrichting" op pagina 4
Uitschakelen van het systeem
4
Druk opnieuw de aan/uit-toets in.
Het werkingslampje dooft en het systeem stopt.
LET OP
Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is
gestopt maar wacht minstens 5 minuten.
Voor systemen met een omschakelaar voor koelen/
verwarmen op de afstandsbediening (Zie figuur 6)
1
Selecteer koelen met behulp van de omschakelaar voor koelen/
verwarmen op de afstandsbediening.
2
Druk meerdere keren de keuzetoets voor werking in en
selecteer
(ontvochtigen).
3
Druk de aan/uit-toets in.
Het werkingslampje licht op en het systeem start.
Gebruiksaanwijzing
4
valt
de
binnenventilator
blootgesteld
zijn
aan
minimum
aan
temperatuurdaling
niet
worden
ingesteld
met
in
werking
gesteld
als
.
4
Druk op de insteltoets voor luchtrichting. (Alleen voor Dubbel-
stroom, Multistroom, Hoek, Plafondmontage en Wandmontage.)
Raadpleeg voor meer details het hoofdstuk "7.3. Instellen van
de luchtrichting" op pagina 4
Uitschakelen van het systeem
5
Druk opnieuw de aan/uit-toets in.
Het werkingslampje dooft en het systeem stopt.
LET OP
Schakel de voeding niet meteen uit nadat de unit is
gestopt maar wacht minstens 5 minuten.
7.3.
Instellen van de luchtrichting
de
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de afstandsbediening.
Beweging van de horizontale klep (Zie figuur 8)
A
Dubbelstroom- + Multistroom-units
B
Hoekunits
C
Plafondunits
D
Units voor muurmontage
Onder de volgende condities bestuurt een microcomputer de
luchtrichting, die kan verschillen van de instelling op het scherm.
KOELEN
• Als de kamertemperatuur lager is dan de
ingestelde temperatuur.
• Bij continu werking in horizontale positie.
• Tijdens continue werking met luchtstroom naar beneden bij het koelen met een unit
opgehangen aan het plafond of bevestigd aan de wand, kan de microcomputer de luchtrichting
de
besturen en dan verandert ook de indicatie op de afstandsbediening.
De luchtrichting kan worden ingesteld op de volgende wijzen:
de
De horizontale klep bepaalt zelf zijn positie.
De gebruiker kan de instelling verrichten.
Automatische "
LET OP
De zwaaigrens van de klep kan worden gewijzigd.
Raadpleeg uw verdeler voor nadere details.
(Alleen voor Dubbelstroom, Multistroom, Hoek,
Plafondmontage en Wandmontage.)
Voorkom werking in horizontale positie "
Dit kan immers vocht- of stofvorming veroorzaken
op het plafond.
7.4.
Instellen van de hoofdafstandsbediening
Wanneer het systeem is geïnstalleerd zoals afgebeeld in figuur 9
(MX4 + ML5 – de buitenunit is aangesloten op meerdere
binnenunits) en figuur 10 (ME4 – één HR-unit is aangesloten op
meerdere binnenunits), moet één van de afstandsbedieningen
worden aangeduid als master-afstandsbediening.
Alleen de master-afstandsbediening kan verwarmen of koelen
selecteren en, in het geval van ME4-units, automatische
werking.
Op de schermen van de slave-afstandsbedieningen verschijnt
(omschakeling onder centrale besturing). De slave-
afstandsbedieningen volgen automatisch de werking bepaald
door de master-afstandsbediening.
Het is echter ook mogelijk om te ontvochtigen met de ondergeschikte
afstandsbedieningen als het systeem aan het koelen is en deze
instelling is gebeurd met de hoofdafstandsbediening.
.
VERWARMEN
• Bij het in werking treden.
• Als de kamertemperatuur hoger is dan de
ingestelde temperatuur.
• Bij ontdooiing.
" en gewenste instelling "
".
U-5~18MX4 + U-8~16ME4 M + U-8~16ME4 + U-4~6ML5
Urban Multi airconditioner
".
4PW40727-1A