Opnamen maken met diverse transportfuncties
1
Selecteer MENU t
[Opn.modus].
2
Selecteer de gewenste stand door aan het instelwiel te
draaien en druk op het midden.
Of schuif het scherm omhoog of omlaag zodat u de stand van
uw keuze naar het midden verplaatst, en raak vervolgens aan.
(Slim automatisch): De camera evalueert het onderwerp en past de
juiste instellingen toe.
SCN (Scènekeuze): Maakt opnamen met vooraf gekozen instellingen
uitgaande van het onderwerp of de omstandigheden.
(Anti-bewegingswaas): Zorgt ervoor dat de camera minder beweegt
wanneer u opnamen van een wat donkere scène binnenshuis of een tele-
opname maakt.
(Panorama d. beweg.): Maakt opnamen met een panoramische
afmeting.
(3D-panor. d. beweg.): Schiet 3D panoramische beelden die worden
gebruikt voor weergave op een TV-toestel dat geschikt is voor 3D.
M (Handm. belichting): Past het diafragma en de sluitertijd aan.
S (Sluitertijdvoorkeuze): Past de sluitertijd aan zodat de beweging van
het onderwerp tot uitdrukking komt.
A (Diafragmavoorkeuze): Past het scherpstelbereik aan of maakt de
achtergrond onscherp.
P (Autom. programma): Automatisch opnamen maken waarbij u de
instellingen kunt aanpassen, behalve de belichting (diafragma en
sluitertijd).
NL
42