Het apparaat mag alleen worden aangesloten op een correct
geïnstalleerde geaarde contactdoos 230 V, 50 Hz.
OPGELET:
OVERBELASTING
Gebruik géén verlengsnoeren of meervoudige contactdo-
zen omdat dit apparaat te veel vermogen heeft.
Ingebruikname
Vóór de eerste ingebruikname
1. Verwijder de verpakking. Verwijder de deksels van de fritu-
urpan. De frituurmanden (7) bevinden zich in de frituurpan.
Verwijder alle voorwerpen uit de frituurpan.
2. Wij adviseren, het deksel (9), de behuizing (8), het frituurvet-
reservoir (6) en de frituurmanden (7) te reinigen zoals onder
Reiniging beschreven staat.
3. Schuif eventueel het stuurelement (5) in de geleiding zodat
dit vast zit. Trek de aansluitkabel uit het kabelvak (11).
Gebruiksaanwijzingen
1. Verwijder regelmatig het in de olie achtergebleven frituur-
goed (bijv. stukjes van de frites). Na 8 tot 10 maal gebruiken
moet de olie vervangen worden. Gebruik voor het frituren
kwalitatief goede frituurolie of frituurvet.
2. Vetten en olie moeten hoog verhitbaar zijn. Vermijd het
gebruik van margarine, olijfolie of boter. Deze vetsoorten zijn
niet geschikt voor de friteuse omdat zij reeds bij een lage
temperatuur rook kunnen ontwikkelen. Wij adviseren het
gebruik van vloeibare frituurolie.
WAARSCHUWING:
Let goed op het volgende wanneer u vet wilt gebruiken:
snijd het altijd eerst in kleine stukken. Zet de thermostaat
op een lage stand en voeg de stukken langzaam toe.
Zodra het vet gesmolten en het oliepeil bereikt is, kunt u
aan de thermostaat de gewenste temperatuur instellen.
Plaats het vet in géén geval in de frituurmanden!
3. Ter vermindering van het acrylamidegehalte in zetmeel-
houdende levensmiddelen (aardappels, graan) wordt
aanbevolen, een tempratuur van 170 °C (eventueel 175 °C)
bij het frituren niet te overschrijden. Verder is het belangrijk
de frituurtijd zo kort mogelijk te houden en het te frituren
product maximaal goudgeel te bakken.
4. Let op dat de veiligheidsschakelaar (1) bediend wordt wan-
neer het besturingselement in de geleiding werd geschoven.
5. Kies de geschikte frituurtemperatuur en houd daarbij reke-
ning met de hoedanigheid van het frituurgoed. Als richtlijn
geldt: voorgebakken voedingsmiddelen hebben een hogere
temperatuur nodig dan rauwe voedingsmiddelen.
6. Als de olie of het vet nog heet is, mag u de friteuse niet
dragen of bewegen!
7. Strijk bij het frituren van deegachtige voedingsmiddelen het
overtollige deeg eraf en leg de stukken voorzichtig in de olie.
8. Let op dat de handgreep/-grepen correct aan de
frituurmand(en) is/zijn bevestigd.
•
Druk de uiteinden van de draad aan het vrije uiteinde
van de handgreep samen.
•
Voer de hoeken in de draadogen aan de binnenzijde
van de mand.
•
De frituurmand mag maximaal 2/3 worden gevuld.
Maak de frituurmand niet te vol (max. vulhoeveelheid
friet: 200g per 1l olie/vet).
9. Droog vochtige levensmiddelen eerst af met een doek.
WAARSCHUWING:
bij te vochtige levensmiddelen (bijv.: sterk verijsde frites enz.)
ontstaat een sterke schuimvorming waardoor in het meest
ongunstige geval de olie kan overlopen.
Bediening
1. Overtuig u ervan dat de stroomtoevoer naar het apparaat
onderbroken is en dat het apparaat is uitgeschakeld (De
controlelampjes (2+3) zijn uit).
2. Neem het deksel van de friteuse.
3. Verwijder de frituurmanden en vul olie of vet in de reservoirs
(maximaal 4,0 l). Het vul niveau moet tussen de min- en
max-markering liggen.
4. Sluit de steker aan op een correct geïnstalleerde en
geaarde contactdoos 230 V / 50 Hz. Het rode POWER
controlelampje (2) brandt. Draai de temperatuurregelaar
(4) tot op de gewenste temperatuur. Plaats het deksel weer
terug.
5. Beide controlelampjes branden nu. Wanneer de ingestelde
temperatuur bereikt is, dooft het groene HEAT contro-
lelampje (3). Het rode controlelampje blijft branden en geeft
aan dat het apparaat op bedrijfstemperatuur is. Verwijder
het deksel en plaats de frituurmand(en) met het te frituren
product voorzichtig in het hete vet. Plaats het deksel weer
terug.
6. Het groene controlelampje schakelt tijdens het frituren meer-
dere malen aan en uit. Dit is normaal en betekent dat de
temperatuur via de thermostaat gecontroleerd en constant
gehouden wordt. Na afl oop van de frituurtijd (de frituurtijden
vindt u op de verpakking van de levensmiddelen of in het
recept), verwijdert u het frituurgoed.
7. Laat de olie van het frituurproduct afdruipen door de frituur-
mand of -manden aan de rand van de frituurbak in te haken.
8. Om het apparaat uit te schakelen, zet u de temperatuur-
schakelaar op O en trekt u de netsteker uit de
Wikkel de netkabel spiraalvorming op in het kabelvak.
Reiniging
1. Controleer of de stroomtoevoer ook werkelijk onderbroken is.
2. Wacht tot de friteuse volledig is afgekoeld voordat u met
de reiniging begint. U moet het apparaat na het gebruik in
ieder geval nog 1 - 2 uur laten afkoelen om verbrandingen te
vermijden.
3. Trek het stuurelement (5) naar boven uit. Trek het frituurvet-
reservoir eruit en giet de olie naar opzij weg om de olie te
vervangen.
4. Dompel het apparaat niet onder water.
5. Reinig het frituurvetreservoir, het deksel en de behuizing
met een vochtige doeken gebruik eventueel een beetje
afwasmiddel. Dompel het deksel niet onder water.
6. De frituurmanden kunt u gewoon in een sopje reinigen.
contactdoos.
9