EEN DRUK (
Opmerking
b
• U kunt de witbalansfunctie niet gebruiken met de functie NightShot of Super NightShot.
• De instelling keert terug naar [AUTO] wanneer u de stroombron langer dan 5 minuten
loskoppelt van de camcorder.
Tip
z
• Als u de witbalans beter wilt aanpassen als [WITBALANS] is ingesteld op [AUTO], richt
u in de volgende gevallen de camcorder ongeveer 10 seconden op een wit voorwerp in de
buurt nadat u de POWER schakelaar hebt ingesteld op CAMERA-TAPE:
– U hebt de accu verwijderd om deze te vervangen.
– U brengt de camcorder van binnen naar buiten terwijl u de vaste belichting gebruikt of u
brengt de camcorder van buiten naar binnen.
• Voer in de volgende gevallen de [EEN DRUK] procedure opnieuw uit:
– U kunt de instellingen van [BELICHT.PROG] wijzigen als [WITBALANS] is ingesteld
op [EEN DRUK].
– U hebt de camcorder van binnen naar buiten gebracht, of andersom.
• Stel [WITBALANS] in op [AUTO] of [EEN DRUK] onder TL-buizen met wit of helderwit
licht.
SCHERPTE
U kunt de scherpte van de beeldomtrek aanpassen met
weergegeven als voor de scherpte een andere waarde dan de standaardwaarde is
geselecteerd.
Tip
z
• U kunt de scherpte niet aanpassen als [FILMSTAND] is geselecteerd als digitaal effect.
) Selecteer deze optie als u wilt opnemen waarbij de witbalans wordt
aangepast aan het licht in de omgeving.
1
Selecteer [EEN DRUK].
2
Vul het scherm met een wit object, zoals een vel
papier, met dezelfde lichtomstandigheden als
waarmee u het onderwerp wilt opnemen.
3
Raak [
knippert snel.
Als de witbalans is aangepast en opgeslagen in het
geheugen, knippert de aanduiding niet meer.
b Opmerking
• Stel de camcorder niet bloot aan trillingen als
• Als
langzaam knippert, is de witbalans niet ingesteld of kan
deze niet worden ingesteld.
• Als
blijft knipperen, zelfs als u
[WITBALANS] in op [AUTO].
Zachter maken
] aan.
hebt aangeraakt, stelt u
Scherper maken
Het menu gebruiken
snel knippert.
/
.
wordt
,wordt vervolgd
71